Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0872/TA, 29 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/872/TA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2016 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 augustus 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting[...], juridisch medewerker, en [...], assistent behandelcoördinator.
De behandeling van het beroep stond eerder gepland, maar is destijds op verzoek van partijen aangehouden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet aan klager verstrekken van zijn computer en dvd-speler na plaatsing op de intensieve zorgafdeling.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Klager heeft vanuit een situatie waarin hij op zijn kamer over al zijn eigendommen beschikte op 2 juli 2015 zijn behandelcoördinator met de dood bedreigd. De inrichting heeft daarvan aangifte gedaan. Het incident is door de inrichting hoog opgenomen
vanwege klagers indexdelict. Klager kan gezien zijn pathologie en uitspraken plotseling tot geweldpleging overgaan. Nadat tevergeefs was getracht klager op zijn kamer tot rust te laten komen en tot een herstelgesprek te komen, is hij op 7 juli 2015 op
de intensieve zorgafdeling geplaatst. Overeenkomstig het beleid van die afdeling is hij op een gestripte kamer geplaatst en is wekelijks bezien of en, zo ja, welke eigendommen klager op geleide van zijn gedrag weer op zijn kamer mocht krijgen. De
inrichting heeft klager wel uit humanitaire overwegingen en op grond van de op de inrichting rustende zorgplicht jegens klager - naast een prullenbak - zijn televisie, boeken en een stoel op zijn kamer gegeven om hem enige afleiding en comfort te
bieden. Zijn radio, cd-speler, pc en dvd-speler zijn hem niet (meteen) gegeven, omdat dit apparaten zijn waarmee klager gemakkelijker kan gooien dan met een zware stoel, en personeelsleden daarmee meer zou kunnen verwonden dan met bijvoorbeeld de
(lichtere) prullenbak. De inrichting heeft het risico op het gooien met spullen in het belang van de orde en veiligheid zo klein mogelijk willen houden. Bovendien zou het lastiger zijn spullen in het belang van de orde en veiligheid van de kamer te
halen als klager wel alle eigendommen direct op zijn kamer had gekregen. Klager is vanwege zijn gedrag tussentijds nog gesepareerd en heeft vele MITS-meldingen gehad. Er was geen overleg met klager mogelijk over de volgorde van teruggave van zijn
eigendommen omdat klager slecht in contact was.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht:
De door de inrichting gemaakte keuzes ten aanzien van het niet (meteen) teruggeven van zijn spullen zijn onbegrijpelijk, onredelijk en bijzonder ergerlijk. Het niet geven van zijn apparatuur heeft het op 2 juli 2015 ontstane conflict alleen maar
verergerd. De stoel die klager op de kamer na zijn plaatsing op de intensieve zorgafdeling kreeg, had metalen poten en het was mogelijk daarmee te gooien.
Klager heeft nooit zijn kamer ‘verbouwd’. Hij is altijd zuinig op zijn spullen geweest zodat niet verwacht kon worden dat hij daarmee zou gooien. Hij kan niet tegen sleur en verveling, en wordt rustig van het luisteren naar muziekstukken van
bijvoorbeeld Bach en Mozart die hij op zijn pc heeft staan. Klager heeft die muziek op bepaalde momenten nodig om zijn gedachten aan trauma’s te onderdrukken. Op de radio die hem op enig moment is verstrekt, zijn slechts beperkte stukken klassieke
muziek te horen.
Hij was destijds van slag omdat hij had vernomen dat was besloten hem in de longstay te plaatsen. De reclassering was van mening dat zijn tbs voorwaardelijk beëindigd kon worden, maar geen enkele instelling wil klager opnemen. Klager is zeer eenzaam en
moet daartegen vechten. Hij heeft zijn behandelcoördinator niet met de dood bedreigd, wel heeft hij andere personeelsleden met de dood bedreigd. Hij heeft de prullenbak alleen maar uit zijn kamer gegooid omdat hij van zijn vuilnis af wilde. Klager
wenst
een hogere tegemoetkoming dan hem door de beklagcommissie is toegekend, omdat hij door het niet kunnen beschikken over zijn apparatuur in “een hel” heeft geleefd.
Klager overlegt ter zitting de conclusie van het rapport van psycholoog O. van 19 april 2016, waarin staat dat klager een lichte vorm van PTSS heeft en dat zijn tbs voorwaardelijk beëindigd kan worden. Klagers advocaat zal een psychiater verzoeken over
klager te rapporteren ten behoeve van de verlengingszitting op 13 oktober 2016.

3. De beoordeling
De inrichting heeft voldoende inzichtelijk gemaakt waarom klager bij plaatsing op de intensieve zorgafdeling niet direct over al zijn eigendommen heeft mogen beschikken. De beroepscommissie is echter met de beklagcommissie van oordeel dat de
inrichting,
gelet op klagers belang bij het bezit van in het bijzonder zijn apparatuur waarmee hij muziek kon afspelen, niet inzichtelijk heeft gemaakt waarom klager pas in november 2015, vier maanden na de plaatsing op de intensieve zorgafdeling, weer over zijn
pc
en dvd-speler heeft mogen beschikken nadat hem eerder zijn radio en cd-speler waren teruggegeven en hij ook al langer kon beschikken over andere voorwerpen waarmee hij eventueel naar personeelsleden zou kunnen gooien. Hetgeen in beroep is aangevoerd
kan
daarom naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Nu klager geen beroep heeft ingediend tegen de uitspraak van de beklagcommissie kan de beroepscommissie niet ingaan op het door klager ter zitting gedane verzoek om hem een hogere tegemoetkoming toe te kennen dan de beklagcommissie hem heeft
toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven