Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1935/TA, 29 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 16/1935/TA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift\, ingediend door mr. R.W. van der Zanden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 mei 2016 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 augustus 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. R.W. van der Zanden, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling en bedrijfsvoering, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de weigering een geretourneerd poststuk van klager, geadresseerd aan een in Ipse de Bruggen verblijvende patiënt, aan klager terug te geven.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Het onderhavige poststuk is niet per post verzonden. Klager en de desbetreffende patiënt (van een afdeling van Ipse de Bruggen) waren elkaar tegengekomen bij de recreatie, de winkel en de kapper. Zij kenden elkaar niet goed, maar deelden interesses in
raceauto’s en hondentrainingen. Daarom heeft klager die patiënt op een gegeven moment volgens afspraak een envelop gegeven met een brief en foto’s van raceauto’s en honden. Het daarbij aanwezige staflid heeft de envelop afgepakt voordat de
desbetreffende patiënt deze kon openen. Klager is toen weggelopen omdat hij niet tegen onrechtvaardigheid kan. De inhoud van de brief heeft niets met het door klager gepleegde indexdelict te maken. Uit die brief blijkt ook niet dat klager de intentie
had later seksuele handelingen met die patiënt te verrichten. Klager vindt de toon en inhoud van de brief vriendschappelijk en niet grensoverschrijdend. Waar klager in de brief schrijft over de problemen van de desbetreffende patiënt gaat het
uitsluitend over het opvoeren van motoren waar klager veel van af weet. De opmerking “hou de motor nu draaiend” is niet suggestief, in seksuele zin bedoeld, maar slechts een bepaalde uitdrukking in de racewereld. De brief is niet geheim. Het lijkt
wellicht dubieus dat klager in de brief schrijft dat alles in de inrichting wordt gelezen, maar als een patiënt van zijn kamer gaat, kan deze worden onderzocht. Je moet op je hoede zijn om eventuele problemen te vermijden. Klager heeft de naam van zijn
advocaat op de gesloten envelop gezet, opdat de desbetreffende patiënt de foto’s naar klagers advocaat kon sturen als hij daar geen interesse meer in had. Klager wil de inbeslaggenomen foto’s terug hebben. De inbeslagneming heeft bovendien geen
meerwaarde nu klager in het bezit is van dezelfde en ook andere (ter zitting getoonde) foto’s.
Klager is onschuldig aan het indexdelict; een herzieningsverzoek is in voorbereiding.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Door personeel van de afdeling van de desbetreffende patiënt is geconstateerd dat een poststuk van klager voor deze patiënt was bestemd. Dit poststuk is tegengehouden door de staf van die afdeling en teruggestuurd. Het poststuk bevatte een brief met
foto’s die als één geheel in beslag zijn genomen en in bewaring worden gehouden omdat dit, gezien de inhoud van de stukken en het delictgedrag van klager, noodzakelijk wordt gevonden. De omstandigheid dat klager reproducties van die foto’s in zijn
bezit
heeft, maakt niet dat de bestreden beslissing niet genomen kon worden en de inbeslaggenomen foto’s aan hem teruggegeven zouden moeten worden.

3. De beoordeling
In het midden kan blijven of klager de envelop met brief en foto’s per post heeft verzonden of in persoon aan de desbetreffende patiënt heeft gegeven.
Onbetwist is dat klager de envelop met inhoud aan de desbetreffende patiënt wilde doen toekomen en dat de envelop door de staf van de locatie waar die patiënt verbleef, is teruggezonden naar de locatie van de inrichting waar klager verblijft omdat de
inhoud daarvan, in het bijzonder de brief van klager, volgens de inrichting ongeschikt was voor die patiënt om kennis van te nemen. Vervolgens is besloten deze post niet aan klager uit te reiken maar in bewaring te nemen. Daarmee is sprake van het niet
uitreiken van een poststuk aan klager als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, Bvt.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de brief die klager aan de patiënt heeft willen doen toekomen. Een van de passages in deze brief bevat een waarschuwing van klager dat de patiënt deze post buiten het zicht van de directie en stafleden van de
inrichting moest houden.

De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de inrichting in redelijkheid tot de onderhavige maatregel heeft kunnen beslissen op de grond dat het verzenden/overhandigen van de envelop met brief en foto’s te relateren is aan klagers
delictgedrag, gezien het indexdelict waarvoor klager door de strafrechter de tbs-maatregel is opgelegd en de inhoud van de bewuste brief in combinatie met de foto’s.
De verklaring van klager ter zitting dat hem ten onrechte de tbs-maatregel is opgelegd en hij daarom een verzoek tot herziening gaat indienen noch zijn verklaringen met betrekking tot de inhoud van de brief en foto’s kunnen tot een ander oordeel
leiden.
In dit verband is mede van belang dat klager volgens de inrichting eerder delictgedrag heeft vertoond jegens een andere patiënt.
Overigens heeft klager kennelijk geen belang bij de door hem gewenste teruggave van de bewuste foto’s omdat hij blijkens de door hem ter zitting getoonde foto’s in het bezit is van een reproductie van die foto’s.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven