Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0865/TB (tussenbeslissing), 29 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/865/TB (tussenbeslissing)

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 1 maart 2016 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 augustus 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening, met
vaststelling van het individuele beveiligingsniveau op midden.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 24 september 1987 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 12 februari 1988 geplaatst
in
FPC Veldzicht en op 30 maart 1999 in de longstayvoorziening van die inrichting. Op 23 juli 2013 is klager overgeplaatst naar de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

Bij uitspraak RSJ 26 juni 2015, 14/4776/TB heeft de beroepscommissie het beroep van klager tegen de beslissing van 11 december 2014 tot voortzetting van zijn verblijf in de longstay ongegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat niet vooruit kon worden
gelopen op de uitkomst van nog uit te brengen rapporten naar aanleiding van bij klager verricht neuropsychologisch onderzoek.

In het rapport van 18 augustus 2015 heeft psychiater Van P. geadviseerd klagers longstaystatus en tbs op te heffen nu uit dat nadere neurologisch onderzoek is gebleken dat bij klager onder meer sprake is van een organisch psychosyndroom als gevolg van
verworven hersenletsel met organische persoonlijkheidsveranderingen, met pedoseksualiteit als uitingsvorm daarvan. Volgens Van P. bestaan sterke aanwijzingen dat de symptomatologie van klager op significante manier te beïnvloeden is door medicamenteuze
behandeling en is een longstayvoorziening niet voldoende toegerust deze behandeling te geven. Klager zou volgens Van P. behandeld kunnen worden in een instelling als het psychiatrisch ziekenhuis van Pro Persona in Wolfheze.
In het rapport van 6 september 2015 heeft psycholoog Van R. eveneens geadviseerd tot opheffing van klagers longstaystatus, omdat bij klager sprake is van een frontaal syndroom waarvoor medicamenteuze behandelmogelijkheden moeten worden verkend in een
gesloten klinische voorziening voor patiënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) omdat in een longstayvoorziening daarvoor niet voldoende specialistische kennis en kunde voorhanden is.

In de reactie van 1 oktober 2015 op deze rapporten heeft de Pompestichting onder meer het volgende bericht:
Niet alleen de hersenbeschadiging maar ook antisociale trekken in de persoonlijkheid en zwakbegaafdheid spelen bij klager een belangrijke rol in de totstandkoming van delictgedrag, en deze zijn niet medicamenteus te beïnvloeden. Klager voldoet aan de
DSM-IV-criteria voor pedofilie. Klager weigert over zijn delicten te spreken en weigert ook zeer stellig zijn medewerking aan de door rapporteurs Van P. en Van R. aanbevolen medicamenteuze behandeling. De longstayafdeling biedt klager rust, structuur,
begrenzing en begeleiding waarbinnen hij stabiel functioneert. Waar klager voorheen niet bereid was mee te werken aan onderzoek naar een eventuele hersenbeschadiging is dat binnen de longstay wel gelukt en zo kan ook worden geprobeerd klager te
motiveren voor medicatiegebruik. Er zijn op de longstayafdelingen in Vught fulltime psychiaters beschikbaar. Plaatsing in een NAH-setting kent praktische bezwaren en veiligheidsproblemen. Niettemin zal de Pompestichting zich niet verzetten tegen een
onderzoek door de reclassering naar mogelijkheden om klager desondanks in een NAH-setting te plaatsen.

De Landelijke adviescommissie plaatsing longstay forensische zorg (LAP) heeft op 22 januari 2016 geadviseerd tot voortzetting van klagers longstaystatus met een herbeoordeling na anderhalf jaar. Het is volgens de LAP aangewezen dat de Pompestichting
klager gaat motiveren voor inname van medicatie en dat een NAH-specialist wordt geconsulteerd om een nieuwe insteek van beleid omtrent klager te bezien. Bij een positief verloop zouden de mogelijkheden voor plaatsing op een gespecialiseerde
NAH-afdeling
onderzocht moeten worden.

De Staatssecretaris heeft op 1 maart 2016 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht:
Aangezien in de MD-rapporten van 18 augustus 2015 en 6 september 2015 nieuwe mogelijkheden voor de behandeling van klager in een gespecialiseerde NAH-instelling worden genoemd, moet daaraan een zwaarder gewicht worden toegekend dan aan de standpunten
van de Pompestichting en de LAP. De Pompestichting verzet zich niet tegen onderzoek naar de mogelijkheid van plaatsing in een NAH-setting, maar is van mening dat klagers verblijf in de longstay moet worden voortgezet, hetgeen door de LAP is gevolgd.
Weliswaar wenst de LAP een hertoetsing binnen anderhalf jaar, maar de inrichting draagt een proefplaatsing op grond van artikel 13 Bvt geen warm hart toe. Klager zit al bijna 30 jaar binnen. Klager dient in lijn met het beleidskader longstay
forensische
zorg opnieuw behandeld te worden volgens de nieuwste inzichten. Psychiater Van P. adviseert tot plaatsing in een mogelijk niet forensische instelling, maar wel op een gesloten afdeling omdat klager daaruit niet zal kunnen ontsnappen. Overigens is het
de
vraag of klager daartoe lichamelijk nog in staat is. Klager wil graag in een NAH-setting worden geplaatst. Hij heeft altijd onbegeleid verlof gehad en heeft zich altijd aan de afspraken gehouden. Ook wil hij in gesprek gaan over medicatiegebruik. De
NAH-setting moet vervolgens duidelijk maken of zij klager kan behandelen. Als dat niet kan, dan houdt het op. Maar als behandeling wel mogelijk is, moet die behandeling beproefd worden omdat daarmee wellicht meer valt te bereiken dan met een voortgezet
verblijf in de longstay.
De beroepscommissie dient daarom het beroep gegrond te verklaren en de Staatssecretaris op te dragen een nieuwe beslissing te nemen dan wel de behandeling van het beroep bij tussenbeslissing aan te houden ten behoeve van een tijdelijke plaatsing in een
NAH-setting op grond van artikel 13 Bvt.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht:
De inrichting en de LAP hebben gemotiveerd uiteengezet waarom aan de adviezen van de MD-rapporteurs minder gewicht dient te worden toegekend dan klager en zijn raadsman doen. Klager zit al lang in de tbs en in de longstay. Er lijken nieuwe
behandelmogelijkheden te zijn, maar dit betekent niet dat de longstaystatus kan worden opgeheven. Een plaatsing in een NAH-setting behoort niet tot de mogelijkheden. Het recidiverisico als gevolg van de gediagnosticeerde stoornissen, klagers
zwakbegaafdheid en de geconstateerde hersenbeschadiging is nog onverminderd hoog aanwezig. Klager heeft een individueel beveiligingsniveau dat op midden is gesteld. Een NAH-setting heeft niet de benodigde beveiliging. Verder weigert klager
medicatiegebruik. De inrichting denkt klager zelf te kunnen behandelen en met klager naar medicatiegebruik te kunnen toewerken. De inrichting staat wel open voor onderzoek naar de mogelijkheden van plaatsing in een NAH-setting.

4. De beoordeling
Volgens de psychiater Van P. en psycholoog Van R. dient, nu volgens de nieuwste inzichten bij klager sprake is van niet-aangeboren hersenletsel, klagers longstaystatus te worden opgeheven en dient klager in een NAH-setting te worden behandeld omdat een
longstayvoorziening voor de behandeling van NAH-patiënten onvoldoende toegerust is. De inrichting en de LAP zijn daarentegen van mening dat de longstaystatus niet kan worden opgeheven en dat behandelmogelijkheden in de longstayvoorziening, aan de hand
van recente gegevens over zijn complexe problematiek, onderzocht kunnen worden.
De beroepscommissie acht zich op dit punt onvoldoende voorgelicht om een definitieve beslissing te kunnen nemen. Onbekend is of in de longstayvoorziening, zoals door de LAP was aanbevolen, is of wordt getracht klager te motiveren voor inname van
medicatie, of een NAH-specialist is of wordt geconsulteerd om deze nieuwe mogelijkheden van behandeling van klager te doen onderzoeken dan wel of onderzoek is of wordt gedaan naar de mogelijkheden voor plaatsing van klager op een gespecialiseerde
NAH-afdeling.
Gelet op het ingrijpende karakter van de beslissing tot voortzetting van klagers thans reeds zeer langdurige verblijf in een longstayvoorziening, bestaat groot belang bij beantwoording van de vraag of en, zo ja welke, behandelmogelijkheden op grond van
de nieuwste inzichten voor klager mogelijk zijn binnen of buiten de longstay. Om die reden ziet de beroepscommissie aanleiding de behandeling van het onderhavige beroep aan te houden ten behoeve van grondig onderzoek - met inzet van NAH-expertise in de
longstayvoorziening of in een andere setting - naar behandelmogelijkheden van klager in het licht van de nieuwste inzichten en de setting waarin dat zou kunnen of moeten plaatsvinden.
De beroepscommissie zal derhalve de Staatssecretaris verzoeken klager in deze zin nader te laten onderzoeken.

5. De tussenbeslissing
De beroepscommissie verzoekt de Staatssecretaris zo spoedig mogelijk in of buiten de longstayvoorziening het hiervoor bedoelde onderzoek te laten verrichten en het onderzoeksresultaat met een reactie daarop aan de beroepscommissie te doen toekomen.
De beroepscommissie houdt de beslissing op het beroep aan tot een nader te bepalen datum in afwachting van het onderzoeksresultaat en de reactie daarop van de Staatssecretaris.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven