Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2244/JB, 13 januari 2003, beroep
Uitspraakdatum:13-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2244/JB

Betreft: [klager] datum: 13 januari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 21 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen - als zodanig tebeschouwen - beroepschrift, ingediend door mr. C.M.E. Schreinemacher, namens

[...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 2 september 2002 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift d.d. 26 augustus 2002 van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de behandelinrichting RIJ De Doggershoek te Den Helder d.d. 2 september 2002 ongegrondverklaard.

2. De beoordeling
De beslissing waarvan beroep is gedateerd 2 september 2002 en is per post aan klager, en met een begeleidend schrijven d.d. 12 september 2002 aan zijn raadsman, toegezonden. Het beroepschrift dateert van 18 oktober 2002 en is op hetsecretariaat van de Raad ontvangen op 21 oktober 2002.
Ingevolge artikel 78, tweede lid, Bjj moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep instelt worden ingediend. Een naafloop van deze termijn ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien blijkt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de betrokkene in verzuim is geweest.
Gelet op het vorenstaande is niet aannemelijk geworden dat klager tijdig beroep heeft ingesteld, terwijl niet van omstandigheden is gebleken waaruit kan worden geconcludeerd dat klager niet in verzuim is geweest. De beroepscommissiekan klager om die reden niet in zijn beroep ontvangen.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof.dr. R.A.R. Bullens en mr. A.P. van der Linden, leden, bijgestaan door mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 13 januari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven