Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1181/TA, 24 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1181/TA

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2016, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, is klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Het hoofd van de inrichting is niet ter zitting verschenen en heeft het beroep schriftelijk toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het kapot maken van klagers mobiele telefoon door MGB (geïntegreerde beveiliging) en
b. het kwijtmaken van een kickboks-dvd door MGB.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft zijn telefoon bij MGB ingeleverd na afloop van een verlof op 20 oktober 2015 en één week later – voorafgaand aan
verlof op 27 oktober 2015 – weer opgehaald. Toen klager de telefoon weer ophaalde bleek dat de telefoon kapot was, terwijl dit niet het geval was op het moment dat klager de telefoon inleverde bij MGB. Het hoesje was kapot en met de telefoon kon niet
meer gescrolled worden. Klager heeft dit direct bij het personeel gemeld. Personeelslid F. beloofde klager dat hij een onderzoek zou instellen en dat klager hiervan een terugkoppeling zou krijgen, maar dit is volgens klager nooit gebeurd. Vervolgens
zei
F. weken later tegen klager dat klager beklag moest instellen. Klager is derhalve van mening dat hij wel ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn beklag. Hij heeft zijn telefoon, een BlackBerry, moeten laten repareren voor € 236,80.
Op 19 december 2015 heeft klager tijdens een verlof een aantal dvd’s gekocht. Hij heeft de dvd’s ter controle achtergelaten bij MGB. Op 20 december 2015 kreeg hij de dvd’s terug van MGB en constateerde hij dat een kickboks-dvd ter waarde van € 8,=
ontbrak. Hij heeft zijn klacht met een medewerker beveiliging besproken die hem doorverwees naar de staf. De staf zou uitzoeken waar de dvd was gebleven. Klager heeft de inrichting netjes de tijd gegeven dit te doen. Toen hij uiteindelijk niet meer
geïnformeerd werd, heeft hij beklag ingediend. De inrichting heeft steeds aangegeven dat klager niet meteen in beklag moet gaan, maar eerst in overleg moet treden.
Zowel ten aanzien van a. en b. geldt dat de data als genoemd in het beroepschrift juist zijn. Dat in het klaagschrift is vermeld dat de zaken sinds augustus 2015 spelen, is volgens klager een verschrijving. Klager is van mening dat de dvd is
kwijtgeraakt door toedoen van de inrichting en dat de inrichting verantwoordelijk is voor het kapotgaan van zijn telefoon. Klager verzoekt om een compensatie.

Nu namens het hoofd van de inrichting niemand zal verschijnen is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – schriftelijk toegelicht. De beklagrechter heeft klager terecht niet-ontvankelijk verklaard
in zijn beklag. De termijn voor het indienen van beklag is ruimschoots overschreden. Het hoofd van de inrichting heeft navraag gedaan bij het hoofd beveiliging. De kwestie van de telefoon en de dvd zijn volgens het hoofd beveiliging nooit door klager
onder zijn aandacht gebracht. Hetgeen namens klager wordt gesteld over de medewerker beveiliging, is volgens het hoofd van de inrichting evenmin juist. De betreffende medewerker heeft laten weten dat klager de kwestie van de telefoon en de dvd niet op
de dag van de gebeurtenis of vlak daarna met hem heeft besproken, maar in een veel later stadium. Deze medewerker heeft klager naar de sociotherapie verwezen en niet, zoals namens klager is aangevoerd, tot twee maal toe beloofd onderzoek te
verrichten.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 58, vijfde lid, van de Bvt moet het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de verpleegde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest.

Klager heeft op 13 januari 2016 een klaagschrift ingediend. In dit klaagschrift is ten aanzien van de dvd en telefoon vermeld “Deze zaken spelen sinds augustus jl.”. De beroepscommissie stelt vast dat het klaagschrift ver buiten de termijn van zeven
dagen is ingediend. Namens klager is in beroep aangevoerd dat de kwestie rond de dvd en de kwestie rond de telefoon niet sinds augustus 2015, maar sinds respectievelijk 27 oktober 2015 en 20 december 2015 spelen. Ook indien van de in beroep genoemde
data wordt uitgegaan, is het beklag buiten de termijn van artikel 58, vijfde lid, Bvt ingediend. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding nu op geen enkele wijze is gebleken dat klager heeft
getracht met de inrichting er uit te komen. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie dan ook van oordeel dat de beklagrechter terecht heeft geoordeeld dat klager zijn klachten buiten de gestelde termijn heeft ingediend. Het beroep zal ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 augustus 2016

secretaris voorzitter

Naar boven