Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1776/TA, 24 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1776/TA

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.E.R. Geurts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2016 van de beklagcommissie bij FPC De Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2016, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. W.E.R. Geurts, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], senior jurist.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde:
a. schending van het medisch beroepsgeheim nu in het concept behandelplan onnodige informatie met betrekking tot risicotaxatie en risicoanalyse is opgenomen (PZ 2015/048) en
b. de omstandigheid dat klager niet is gehoord over de voortzetting van zijn longstayplaatsing (PZ 2015/049).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder a. en b., op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt –zakelijk weergegeven – toegelicht.
Ten aanzien van a. licht klager toe dat hij klaagt over schending van het medisch beroepsgeheim nu volgens hem in zijn concept behandelplan onnodige informatie met betrekking tot risicotaxatie en – analyse is opgenomen. Klager verblijft in een
longstayvoorziening en niet in een behandelinrichting.

Ten aanzien van b. licht klager toe dat hij niet buiten de beklagtermijn heeft geklaagd. Hij is niet gehoord over de voortzetting van zijn longstaystatus. Dat verwarring is ontstaan over het gebruikte formulier is niet aan hem te wijten.

Het hoofd van de inrichting heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Op grond van artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e., Bvt kan een verpleegde bij de beklagcommissie beklag doen over enige andere beslissing die een beperking inhoudt van een recht, dat hem op grond van een bij of krachtens deze wet gegeven
voorschrift dan wel enig ander wettelijk voorschrift of een een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt, behoudens het gestelde in artikel 57 Bvt.

De beroepscommissie begrijpt de klacht aldus dat door het opnemen van (volgens klager) onnodige informatie in het concept behandelplan, sprake is van schending van het medisch beroepsgeheim en klagers recht op privacy. Gelet op het bepaalde in artikel
56, eerste lid en onder e., Bvt is sprake van een voor beklag vatbare beslissing. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Op grond van artikel 80 van het Reglement verpleging terbeschikking gestelden (Rvt) is een ieder die betrokken is bij de uitvoering van de Bvt en dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of
redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift
hem
tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Nu op geen enkele wijze is gebleken dat het personeel betrokken bij klagers behandeling voormelde geheimhoudingsplicht heeft geschonden en derhalve evenmin sprake is van een ongeoorloofde inbreuk op klagers recht op privacy, zal de beroepscommissie het
beklag alsnog ongegrond verklaren.

b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie nu niet gebleken is dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het beklag onder a., verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 augustus 2016

secretaris voorzitter

Naar boven