Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3887/GA, 18 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3887/GA

betreft: [klager] datum: 18 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W.J. Faber, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 november 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn klagers raadsvrouw, mr. M.J.A. Beukers, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting, gehoord. Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij
de Raad. Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Ter zitting heeft de directeur een reactie gedateerd 29 september 2015 op het klaagschrift aan de beroepscommissie overgelegd. Een kopie hiervan is aan klager en zijn raadsvrouw toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het insluiten van klager als arbeidsongeschikte tijdens de voor de arbeid bestemde uren.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
- zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager is op 21 juli 2015 vanuit de p.i. Grave overgeplaatst naar de p.i. Vught. Klager is door de medische dienst bij de p.i. Vught volledig arbeidsongeschikt verklaard. De arbeidsongeschiktheid is structureel van
aard. Klager is in de p.i. Vught direct ingesloten tijdens de arbeidsuren. Klagers raadsvrouw geeft desgevraagd aan dat zij niet weet tot wanneer klager is ingesloten. Aan hem is geen vervangend programma aangeboden. In de p.i. Grave was klager ook als
arbeidsongeschikte ingesloten tijdens de arbeid. Hiertegen is een klacht ingediend. De directeur van de p.i. Grave heeft in een reactie op deze klacht aangegeven dat hij dit spijtig vindt. Verzocht wordt om een tegemoetkoming van € 100,= per vier
weken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De directeur verwijst in beroep naar de reactie van 29 september 2015 op het klaagschrift. Hierin is vermeld dat
klager in eerste instantie door de medische dienst tijdelijk arbeidsongeschikt is bevonden. Op 30 september 2015 is hij door de huisarts definitief arbeidsongeschikt verklaard. In verband met een krappe personele bezetting was het niet mogelijk om
klager tijdens de arbeidsuren een vervangend programma aan te bieden. Klager is op enig moment overgeplaatst naar Unit 6. Daar wordt wel een vervangend programma aangeboden. De directeur geeft desgevraagd aan dat hij niet weet wanneer klager is
overgeplaatst naar Unit 6.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager in de p.i. Vught op afdeling 8 in een inrichting voor stelselmatige daders verbleef, alwaar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Uit artikel 21 van de Pbw volgt dat in een regime van beperkte gemeenschap
gedetineerden in de gelegenheid worden gesteld gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Overigens houden zij zich in de voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte op. Deze
regel impliceert dat gedetineerden die niet aan de activiteit arbeid deelnemen mogen worden ingesloten. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (vgl. RSJ 26 februari 2015, 14/4278/GA en 14/4203/GA) geldt deze regel niet voor gedetineerden
die door structurele omstandigheden in hun persoon gelegen, zoals bijvoorbeeld langdurige of permanente arbeidsongeschiktheid, niet aan de arbeid kunnen deelnemen.

Uit de stukken blijkt dat klager na binnenkomst in de p.i. Vught tijdelijk arbeidsongeschikt is bevonden. Nu ten tijde van de onderhavige klacht, die is gedateerd 10 augustus 2015, geen sprake was van langdurige of permanente arbeidsongeschiktheid,
geldt voornoemde uitzondering niet. De directeur heeft daarom op juiste gronden kunnen besluiten klager tijdens de arbeidsuren in te sluiten. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en drs. F.M.J. Bruggeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven