Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1536/GA, 16 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1536/GA

betreft: [klager] datum: 16 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J.M.J. Damen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting van de beroepscommissie van 26 juli 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman mr. E.J.M.J. Damen is niet ter zitting van de beroepscommissie verschenen. De directeur van de p.i. Dordrecht is evenmin ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – :
a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens fysiek geweld jegens een medegedetineerde;
b. klagers overplaatsing naar de p.i. Krimpen aan den IJssel en de plaatsing in het basisprogramma;
c. het niet meegeven van klagers vleeswaren ter waarde van € 60,= bij zijn overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a. gegrond verklaard en daarbij geen tegemoetkoming toegekend en heeft klager ten aanzien van onderdeel b. en c. niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, op de gronden als in de
aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is ten onrechte een disciplinaire straf opgelegd. Hij ontkent dat hij heeft geslagen. Er is geen nader onderzoek verricht. Klager is
derhalve ten onrechte overgeplaatst. Voor zover klager heeft geslagen is niet duidelijk onder welke omstandigheden dit is gebeurd. Er zou mogelijk sprake kunnen zijn van een noodweersituatie. De sanctie is onvoldoende gemotiveerd en derhalve dienen ook
de andere onderdelen van het beklag gegrond te worden verklaard. De selectiebeslissing is enkel gebaseerd op de schriftelijke informatie van de directeur en op het incident. De selectiebeslissing is weliswaar niet door de directeur genomen, maar is wel
te herleiden tot de directeur omdat hij heeft verzocht klager over te plaatsen. Klager is hierdoor benadeeld omdat hij zijn vleeswaren ter waarde van € 60,= niet mocht meenemen. De directeur is verantwoordelijk voor deze schade. Klager betwist dat hij
is gewezen op de mogelijkheid om vleeswaren te vervoeren. Daarnaast heeft de overplaatsing ertoe geleid dat hij in een ander regime is gekomen. Ook daarvoor is de directeur verantwoordelijk.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, omdat de schriftelijke mededeling van de beslissing niet tijdig aan klager is uitgereikt. Zij heeft niet beoordeeld of een financiële tegemoetkoming geboden is. Om deze vraag te beantwoorden zal de
beroepscommissie overgaan tot de inhoudelijke behandeling van de klacht.

Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens fysiek geweld jegens een medegedetineerde. Volgens het schriftelijk verslag heeft de rapporteur waargenomen dat klager een
medegedetineerde vier of vijf keer vol op zijn gezicht heeft geslagen. De beroepscommissie ziet geen reden te twijfelen aan de inhoud van het verslag. Het beschreven gedrag is in strijd met de orde en veiligheid in de inrichting en rechtvaardigt daarom
het opleggen van een disciplinaire straf. Niet aannemelijk is geworden dat sprake was van noodweer. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel c. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, omdat het niet nazenden van bederfelijke waren een voor ieder geldende regel betreft waar geen beklag tegen open staat. Nu deze regel niet is opgenomen in de huisregels van de
p.i. Dordrecht en evenmin is opgenomen in de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen, is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel. Klager zal
derhalve alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Klager heeft aangevoerd dat hij niet op de mogelijkheid is gewezen om zijn vleeswaren mee te nemen. In de beklagprocedure heeft de directeur gesteld dat klager is medegedeeld dat bederfelijke goederen niet worden nagezonden en dat hij de bagagedoos
mocht vullen met de goederen die hij mee wilde nemen. Nu klager zijn vleeswaren niet in de bagagedoos heeft gestopt, kan de directeur er niet voor verantwoordelijk worden gehouden dat de vleeswaren zijn achtergebleven. De beroepscommissie zal het
beklag
in eerste en laatste instantie ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie – voor zover daartegen beroep is ingesteld – met aanvulling van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van onderdeel c. in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, M.J. Mulders en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 16 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven