Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1910/JB, 12 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1910/JB

Betreft: [klager] datum: 12 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W. Spoelstra, namens

[...], geboren op [ 1995], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 3 juni 2016 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klagers raadsman mr. P.H.W. Spoelstra heeft op 24 augustus 2016 schriftelijk laten weten dat zowel hijzelf als klager niet aanwezig zijn bij de zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
De selectiefunctionaris heeft op 16 augustus 2016 schriftelijk laten weten eveneens niet te verschijnen ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de Rijks justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse (hierna: De Hartelborgt) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 20 mei 2014 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op 21 juni 2014. Klager
verbleef
sinds 29 april 2014 in De Hartelborgt. Op 5 november 2015 is hij op verdenking van een nieuw strafbaar feit in voorlopige hechtenis geplaatst in de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg. Op 17 december 2015 is zijn p.i.j.-maatregel hervat in de
Stichting Teylingereind te Sassenheim.

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Bjj heeft
bij uitspraak van 17 mei 2016, met kenmerk 16/996/JB, het beroep van klager, gericht tegen de beslissing van 11 maart 2016 van de selectiefunctionaris betreffende de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar De Hartelborgt, gegrond verklaard
en heeft de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. De uitspraak van de beroepscommissie is ter zijde gelegd. Uit de reactie van De Hartelborgt lijkt de ingenomen opinie omtrent de verdenking onveranderd te
zijn. Bovendien blijft de verhouding tussen klager en het personeel van De Hartelborgt beschadigd. Daarnaast worden door De Hartelborgt niet nader omschreven incidenten vermeld als ook een leidersrol, waarvan klager stelt dat deze niet bestaat. In
Teylingereind is klager niet in de sportopleiding geplaatst, maar volgt hij een toeleidingsprogramma.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Op 17 mei 2016 werd klagers beroep, gericht tegen de afwijzende beslissing op zijn verzoek om overplaatsing naar De Hartelborgt, gegrond verklaard vanwege onvoldoende onderbouwing van het negatieve advies van De Hartelborgt. Tevens zou klager voordeel
ondervinden bij plaatsing in De Hartelborgt ten aanzien van zijn bezoek en opleiding. Naar aanleiding van de uitspraak is wederom advies opgevraagd bij beide inrichtingen. De Hartelborgt vult het eerder gegeven negatieve advies aan en Teylingereind
adviseert, in tegenstelling tot het eerdere advies, negatief ten aanzien van een overplaatsing. Gelet daarop wordt een overplaatsing onwenselijk geacht.

4. De beoordeling
Het beroep is gericht tegen de afwijzing van een verzoek tot overplaatsing naar De Hartelborgt. Die afwijzing is tot stand gekomen nadat de beroepscommissie het beroep van klager tegen de afwijzing van het verzoek om overplaatsing gegrond heeft
verklaard en aan de selectiefunctionaris heeft opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

De beroepscommissie overwoog in RSJ 17 mei 2016, 16/996/JB - voor zover van belang - het volgende:
“(...) De beroepscommissie begrijpt uit het advies van De Hartelborgt dat de bezwaren tegen een overplaatsing van klager voornamelijk gelegen zijn in de verdenking van een strafbaar feit. Aangevoerd is dat de veiligheid van zowel klager als de
medewerkers
van De Hartelborgt in het geding kan komen en dat een breuk in de behandelrelatie is ontstaan. Een nadere onderbouwing van de aangevoerde argumenten ontbreekt, bijvoorbeeld door welke omstandigheden de veiligheid van klager en de medewerkers zodanig in
het geding kan komen dat een onbeheersbare situatie ontstaat. (...) De beroepscommissie merkt op dat bovendien nog andere aspecten een rol spelen. Zo was klager in De Hartelborgt gestart met een opleiding die hij in Teylingereind niet kan volgen. Voorts
was in De Hartelborgt sprake van een speciale bezoekregeling voor het bezoek van zijn moeder en vriendin, hetgeen in Teylingereind niet gefaciliteerd kan worden en waardoor klagers moeder hem nog niet heeft kunnen bezoeken. (...)”

De selectiefunctionaris heeft de nieuwe beslissing onderbouwd door te verwijzen naar de
negatieve adviezen van Teylingereind en De Hartelborgt, die na de uitspraak van de beroepscommissie zijn opgevraagd.

De Hartelborgt heeft bij advies van 30 mei 2016 aangegeven dat klager geen vaste behandelaar of klinisch psycholoog had, maar dat hij lijkt te verwijzen naar een trainer van de interventie AR op maat. Het contact met de trainer was beperkt tot één keer
per week. Verder was het gehele behandelteam dagelijks met klager aan het werk. De werkrelatie met het team was niet dusdanig optimaal dat dit aangedragen kan worden als reden voor terugplaatsing. Bovendien is er dusdanig een breuk in de
behandelrelatie
ontstaan waardoor er binnen De Hartelborgt veel kritischer naar klager gekeken zal worden. Binnen Teylingereind bestaat de mogelijkheid van het volgen van AR op maat of andere passende interventies. Het argument van de verhuizing van klagers moeder kan
niet gebruikt worden, nu daarvan nog geen sprake is.

Teylingereind heeft bij advies van 31 mei 2016 aangegeven dat aan klager de mogelijkheid is geboden om zijn behandeling in Teylingereind voort te zetten met de trainer uit De Hartelborgt of om de ingezette behandeling met de gedragswetenschapper uit
Teylingereind af te ronden. Klager heeft beide opties afgewezen. Teylingereind kan in samenwerking met De Burcht voorzien in passende onderwijsactiviteiten. Op dit moment volgt klager onderwijs binnen Teylingereind. Verder is aan klager de mogelijkheid
geboden om bezoek te ontvangen op de reguliere bezoektijden. Voorts is een uitzondering gemaakt door het bezoek van klagers vriendin op vrijdagavond tussen 18.00 uur en 20.00 uur te faciliteren. Vanaf 27 mei 2016 heeft klager ook toestemming om bezoek
zonder toezicht te ontvangen.

De beroepscommissie stelt vast, anders dan bij het eerdere beroep het geval was, dat zowel Teylingereind als De Hartelborgt negatief hebben geadviseerd ten aanzien van het overplaatsingsverzoek. Voorts stelt de beroepscommissie vast dat, sinds de
uitspraak van de beroepscommissie van 17 mei 2016, in Teylingereind is geprobeerd aan klager tegemoet te komen ten aanzien van het onderwijs en het ontvangen van bezoek. Bovendien is hem de mogelijkheid geboden om de behandeling voort te zetten met de
voormalige trainer uit De Hartelborgt. Gelet hierop en ook op het feit dat klager in beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht, kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 12 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven