Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0996/JB, 17 mei 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/996/JB

Betreft: [klager] datum: 17 mei 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.H.W. Spoelstra, namens

[...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 maart 2016 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2016, gehouden in de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.H.W. Spoelstra.
De selectiefunctionaris heeft op 28 april 2016 schriftelijk laten weten dat zij niet ter zitting van de beroepscommissie zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar de Rijks justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse (hierna: De Hartelborgt) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 20 mei 2014 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op 21 juni 2014. Klager
verbleef
sinds 29 april 2014 in De Hartelborgt. Op 5 november 2015 is hij op verdenking van een nieuw strafbaar feit in voorlopige hechtenis geplaatst in de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg. Op 17 december 2015 is zijn p.i.j.-maatregel hervat in de
Stichting Teylingereind te Sassenheim (hierna: Teylingereind). Op 11 februari 2016 heeft klager verzocht te worden overgeplaatst naar De Hartelborgt.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager verbleef voorheen in De Hartelborgt. Hij is in voorlopige hechtenis geplaatst wegens de verdenking van een strafbaar feit. De voorlopige
hechtenis is geschorst en in het kader van het voortzetten van de p.i.j.-maatregel is klager in Teylingereind geplaatst.
Klager wil graag terug naar De Hartelborgt, omdat hij daar gestart was met zijn behandeling. Het eerste jaar heeft hij niet aan zijn behandeling meegewerkt. Het kost klager veel tijd en moeite om een vertrouwensband op te bouwen en dat was hem daar
uiteindelijk gelukt met zijn behandelaar. Klager was daardoor erg gemotiveerd om de behandeling te laten slagen. In Teylingereind verloopt de behandeling stroef. Klagers motivatie is veel minder. Hij heeft geen band met de medewerkers. Het is lastig om
weer opnieuw te beginnen. De Hartelborgt heeft aangevoerd dat een vertrouwensbreuk is ontstaan. Klager ontkent het strafbare feit en zijn voorlopige hechtenis is geschorst. In Nederland geldt toch de onschuldpresumptie? Een nadere onderbouwing van de
breuk in de behandelrelatie en het in geding komen van de veiligheid ontbreekt. Er is niets veranderd. Klager is dezelfde persoon gebleven. Het argument dat de directeur de situatie in De Hartelborgt rustig wil houden is acceptabel, maar niet is in te
zien op welke wijze klager deze rust zou verstoren. Klager was niet agressief gedurende zijn verblijf in De Hartelborgt. Hij is niet bestraft voor ruzies of vechtpartijen. Hij was rustig en deed wat hem gevraagd werd.
In De Hartelborgt volgde klager de opleiding fitness en begeleiding. Teylingereind biedt deze opleiding niet aan. Er wordt wel een sportopleiding aangeboden, maar deze zit vol zodat klager daaraan niet kan deelnemen. Momenteel volgt klager geen
onderwijs omdat hij niet naar de instroomklas wil, maar hij heeft aangegeven dat wel weer te willen gaan doen.
Klagers moeder denkt er aan om te verhuizen naar Rotterdam. In De Hartelborgt had klager een speciale bezoekregeling voor het bezoek van zijn moeder en vriendin. Ze konden niet op de reguliere momenten langskomen en kwamen om de week op vrijdagavond.
In
Teylingereind lukt het niet een dergelijke bezoekregeling te faciliteren. Zijn moeder is nog niet op bezoek geweest. Het lukt haar niet om op de reguliere bezoekmomenten op woensdag en zaterdag langs te komen omdat ze moet werken en omdat ze voor
klagers broertje moet zorgen. Klagers vriendin is twee keer op bezoek geweest.
Op 18 april 2016 heeft een pro-forma zitting met betrekking tot de verdenking van het strafbare feit plaatsgevonden. Uit het proces-verbaal van deze zitting blijkt dat de officier van justitie heeft gezegd dat het eind proces-verbaal gereed is en dat
hij heeft besloten om klager niet aan te brengen. Een officiële sepotbeslissing heeft klager (nog) niet ontvangen.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager is op 5 november 2015 gearresteerd in De Hartelborgt wegens mogelijke betrokkenheid bij een roofoverval met dodelijke afloop. Op 17 december 2015 werd zijn voorlopige hechtenis geschorst en is de executie van de p.i.j.-maatregel hervat. Klager
is
geplaatst in Teylingereind. Gelet op de arrestatie en het feit dat klager nog steeds verdachte is in de strafzaak maakt dat De Hartelborgt een terugkeer onwenselijk vindt, vanwege de veiligheid en een breuk in de behandelrelatie.

4. De beoordeling
Het verzoek tot overplaatsing van Teylingereind naar De Hartelborgt is afgewezen op de gronden dat er sprake is van een lopend onderzoek in een strafzaak welke zou zijn gepleegd gedurende klagers verblijf in De Hartelborgt en de directeur van
laatstgenoemde inrichting substantiële bezwaren heeft tegen een overplaatsing.

De Hartelborgt heeft bij advies van 18 februari 2016 aangegeven dat de veiligheid voor de medewerkers evenals de veiligheid van klager bij overplaatsing dusdanig in het geding kan komen dat de situatie onbeheersbaar wordt. Verwacht wordt dat klager een
bepaalde status binnen de inrichting verwerft indien hij na verdenking van betrokkenheid bij een ernstig feit weer terugkeert naar De Hartelborgt. Daarnaast is er een breuk in de behandelrelatie ontstaan, waardoor het voor zowel klager als het
behandelteam niet meer werkbaar zal zijn om de behandeling in De Hartelborgt vorm te geven. Enerzijds kan het vertrouwen van klager in het behandelteam beschadigd zijn gezien hij vanuit de leefgroep is aangehouden. Anderzijds heeft de verdenking een
hoop losgemaakt in het team. Voor de verdere ontwikkeling van klager zou het beter zijn om binnen Teylingereind zijn behandeling voort te zetten. De Hartelborgt adviseert negatief ten aanzien van de overplaatsing.

Teylingereind heeft bij advies van 11 februari 2016 aangegeven dat klager weinig bezoek krijgt van zijn moeder. Vanuit Teylingereind is er geen bezwaar tegen een overplaatsing.

De beroepscommissie begrijpt uit het advies van De Hartelborgt dat de bezwaren tegen een overplaatsing van klager voornamelijk gelegen zijn in de verdenking van een strafbaar feit. Aangevoerd is dat de veiligheid van zowel klager als de medewerkers van
De Hartelborgt in het geding kan komen en dat een breuk in de behandelrelatie is ontstaan. Een nadere onderbouwing van de aangevoerde argumenten ontbreekt, bijvoorbeeld door welke omstandigheden de veiligheid van klager en de medewerkers zodanig in het
geding kan komen dat een onbeheersbare situatie ontstaat. Klager heeft - onweersproken - aangevoerd dat hij gedurende zijn verblijf in De Hartelborgt niet agressief is geweest en ook niet is bestraft voor betrokkenheid bij een ruzie of vechtpartij.
Zijn
behandeling verliep goed en klager was gemotiveerd om deze te laten slagen. Gedurende zijn verblijf in De Hartelborgt is klager in voorlopige hechtenis geplaatst wegens de verdenking van betrokkenheid bij een strafbaar feit, maar deze voorlopige
hechtenis is geschorst. Op 18 april 2016 heeft een pro-forma zitting met betrekking tot de verdenking van het strafbare feit plaatsgevonden. Uit het proces-verbaal van deze zitting blijkt - aldus klagers raadsman - dat de officier van justitie heeft
gezegd dat het eind proces-verbaal gereed is en dat hij heeft besloten om klager niet aan te brengen. De beroepscommissie is van oordeel dat het negatieve advies van De Hartelborgt op klagers overplaatsingsverzoek, waarop de beslissing van de
selectiefunctionaris is gebaseerd, onvoldoende is onderbouwd. De beroepscommissie merkt op dat bovendien nog andere aspecten een rol spelen. Zo was klager in De Hartelborgt gestart met een opleiding die hij in Teylingereind niet kan volgen. Voorts was
in De Hartelborgt sprake van een speciale bezoekregeling voor het bezoek van zijn moeder en vriendin, hetgeen in Teylingereind niet gefaciliteerd kan worden en waardoor klagers moeder hem nog niet heeft kunnen bezoeken.
Gelet op het voorgaande moet de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk worden genoemd. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren en zal de
selectiefunctionaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan. Nu de rechtsgevolgen van de beslissing ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie geen tegemoetkoming
vaststellen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 17 mei 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven