Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2761/GV, 12 september 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2761/GV

betreft: [klager] datum: 12 september 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Berbee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 augustus 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Enerzijds wordt in de beschikking gesteld dat klager op 26 mei 2016 positief is getest op het gebruik van softdrugs, anderzijds wordt gesteld dat sprake zou zijn van het gebruik van harddrugs. Het is
nog
niet vast komen te staan dat klager harddrugs zou hebben gebruikt. Klager heeft bezwaar ingediend tegen de beslissing van de directeur en de beklagcommissie heeft de directeur opgedragen nader onderzoek te verrichten. Er is een discussie ontstaan over
de data waarop de eerste urinecontrole is afgenomen, aangeboden aan het laboratorium en onderzocht, en wanneer de uitslag bekend is gemaakt. Er bestaat twijfel over de vraag of de desbetreffende urinecontrole wel bij klager is afgenomen. Het
laboratorium geeft aan dat sprake kan zijn van vals positieve uitslagen als gevolg van medicatiegebruik. Klager gebruikt ook medicatie. Het gevolg daarvan is dat zowel het resultaat van de urinecontrole als van het herhalingsonderzoek ter discussie
staat. Daarnaast is de uitslag van de urinecontrole slechts beperkt positief vergeleken met de uitslag van het herhalingsonderzoek. Dit kan door een foutmarge ontstaan. De beklagcommissie heeft de directeur opgedragen ook hier nader onderzoek naar te
doen. Klager wenst tevens op te merken dat hij is teruggeplaatst naar een gesloten gevangenis zonder dat hij daartoe een beslissing van de selectiefunctionaris had ontvangen. Uit het stuk van 1 augustus 2016 lijkt dat de beslissing pas is genomen na de
zitting van de beklagcommissie.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In de beschikking is een fout gemaakt. Het betreft het gebruik van cocaïne en derhalve van harddrugs. Vooralsnog dient ervan uit gegaan te worden dat het gebruik van harddrugs
op de juiste wijze is geconstateerd. Mocht naar aanleiding van een uitspraak van de beklagcommissie anders blijken, dan zal zowel de terugplaatsing naar de gesloten inrichting als het verlenen van vrijheden opnieuw bezien moeten worden. Op grond van
het
drugsontmoedigingsbeleid is klagers verzoek om algemeen verlof afgewezen. Klager is bekend met verslavingsproblematiek en hij verblijft in detentie voor drugsgerelateerde feiten. Voor zover geklaagd wordt over de terugplaatsing naar de gesloten
inrichting wordt verzocht om klager niet-ontvankelijk te verklaren omdat daartegen (binnen de daarvoor geldende termijn) geen bezwaar is ingediend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De vrijhedencommissie van de locatie Zuyder Bos heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag wegens de positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van harddrugs.
Het openbaar ministerie en de politie hebben positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres van klager voor zijn verblijf in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) en de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Zij zijn niet opnieuw om
advies gevraagd in het kader van klagers verzoek om algemeen verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens drugsgerelateerde feiten. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 maart 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Gedurende zijn verblijf in de z.b.b.i. van de locatie Amerswiel is klager gesanctioneerd wegens een positieve uitslag van een urinecontrole op het gebruik van harddrugs. Naar aanleiding daarvan is klager overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie
Zuyder Bos. Zijn verzoek om algemeen verlof is afgewezen op grond van het drugsontmoedigingsbeleid. Klager betwist de uitslag van de urinecontrole en heeft daartegen beklag ingesteld. De beklagcommissie heeft nog niet beslist op het klaagschrift. Gelet
op bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris (voorshands) heeft mogen uitgaan van de positieve uitslag van de urinecontrole op het gebruik van harddrugs. Dat in de beslissing abusievelijk is vermeld dat het zou gaan om
softdrugs doet hier niet aan af. De beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 12 september 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven