Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1817/GB, 16 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1817/GB

Betreft: [Klager] datum: 16 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.R. Rigter, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 januari 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. Op 11 april 2016 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer, waar een regime van beperkte gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt zich op het standpunt dat de beslissing is gebaseerd op onjuiste feitelijke grondslag. Hij betwist dat hij op eigen verzoek in afzondering is geplaatst en is voorts van mening dat
de
directeur had kunnen volstaan met een minder verstrekkende maatregel dan plaatsing in afzondering. Klager is bovendien van mening dat de beslissing op het bezwaarschrift miskent dat de gevangenis van de p.i. Groot Alphen dichter bij de woonplaats van
zijn kind (Heerhugowaard) is gelegen dan de locatie Zoetermeer en bovendien beter bereikbaar is.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager heeft op 30 maart 2016 op eigen verzoek een ordemaatregel opgelegd gekregen en is op 11 april 2016 overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer op grond van zijn eigen veiligheid. Hiertoe is op 4 april 2016 beslist conform het
advies van de directeur van de p.i. Nieuwegein met het oog op de orde en veiligheid binnen de inrichting. Klager heeft aangegeven ernstig te worden bedreigd en gezegd dat er bloed gaat vloeien. Hij zou een steekwapen bij zich willen dragen om zichzelf
te verdedigen. Namen van de personen die hem bedreigen heeft hij niet willen noemen. Met betrekking tot het vrijwillige karakter van de ordemaatregel gaat de selectiefunctionaris uit van hetgeen in het selectieadvies is genoemd. De selectiefunctionaris
stelt zich bovendien op het standpunt dat het verschil in reisafstand tussen de locatie Zoetermeer en de p.i. Groot Alphen enkele kilometers bedraagt en het verschil in reistijd eveneens nihil is. Hij ziet derhalve geen aanleiding om klager in de
gevangenis van de p.i. Groot Alphen te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Nieuwegein van 1 april 2016 volgt dat de directeur van voormelde inrichting de selectiefunctionaris heeft verzocht klager met spoed naar een andere inrichting over te plaatsen, omdat klager
heeft aangegeven ernstig te worden bedreigd. Klager ontkende een steekwapen bij zich te willen dragen, maar gaf aan dat hij zich zou verdedigen indien dat nodig zou zijn. Klager heeft geen namen willen noemen van de personen die hem bedreigden. Met het
oog op de orde en veiligheid binnen de inrichting is aan klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering voor de duur van zeven dagen opgelegd.

Nu er sterke aanwijzingen waren dat klager met spoed diende te worden overgeplaatst, acht de beroepscommissie de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer niet onredelijk of
onbillijk. Voor zover klager aanvoert dat is miskend dat de p.i. Groot Alphen dichter bij de woonplaats van zijn kind is gelegen en beter bereikbaar is, overweegt de beroepscommissie dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en,
behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, het hiervoor overwogene in onderling verband en samenhang bezien, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 16 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven