nummer: 16/1894/GA
betreft: [...] datum: 16 augustus 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Valkeneers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 mei 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om bezoek zonder toezicht (BZT).
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Volgens de huisregels van de locatie Sittard kan een duurzame en hechte band slechts worden aangetoond door middel van een huwelijksakte, geregistreerd
partnerschap of een samenlevingscontract. Deze voorwaarde is strenger dan de voorwaarde als vermeld in de landelijke regeling en doet tekort aan de effectuering van het recht op BZT. Er zijn meerdere redenen denkbaar op grond waarvan een huwelijk,
geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract niet wordt aangegaan. Zulks maakt de band niet op voorhand minder hecht of duurzaam. Blijkens het schrijven van klager, dat van diens vriendin en dat van een p.i.w.-er is de band tussen klager en zijn
vriendin wel degelijk hecht en duurzaam.
De directeur heeft aangegeven zich aan te sluiten bij de uitspraak van de beklagrechter. Aan klager is naar aanleiding van hetgeen ter zitting is besproken sedertdien evenwel driemaal BZT verleend. Hoewel klager niet beschikt over de vereiste
documenten, heeft hij het bestaan van een duurzame relatie kunnen aantonen.
3. De beoordeling
Vast staat dat aan klager een BZT is geweigerd omdat hij geen samenlevingscontract, geregistreerd partnerschap of huwelijksakte heeft overgelegd. Van een individuele belangenafweging ten tijde van de bestreden beslissing is niet gebleken.
In de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen is met betrekking tot verlening van BZT bepaald dat de band tussen een gedetineerde en het beoogde bezoek naar het oordeel van de directeur hecht en duurzaam moet zijn. Nu de directeur in zijn
brief van 28 juli 2016 heeft verklaard dat klager heeft aangetoond, anders dan door overlegging van de in de huisregels genoemde documenten, dat er tussen hem en zijn vriendin een duurzame relatie bestaat, komt klager in aanmerking van BZT.
De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht een tegemoetkoming passend en geboden en zal deze toekennen in de vorm van een extra BZT indien
klager ten tijde van deze uitspraak nog in de p.i. Sittard verblijft, en anders in de vorm van een geldbedrag van € 25,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt in de vorm van een extra BZT indien klager ten tijde van deze uitspraak nog in de p.i. Sittard verblijft, en anders in de vorm van een geldbedrag van € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 16 augustus 2016.
secretaris voorzitter