Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0928/GA einduitspraak, 16 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:16-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Dagprogramma  v

Uitspraak

nummer: 16/928/GA einduitspraak

betreft: [...] datum: 16 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 maart 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet aanbieden van de avondrecreatie op 31 december 2015.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft wel degelijk op tijd beklag ingediend. Zijn klaagschrift dateert van 4 januari 2016 en is op diezelfde dag gepost. Dat het klaagschrift pas
later is ontvangen is niet aan klager te wijten.

De directeur heeft het standpunt in beroep – na de tussenbeslissing – als volgt toegelicht. Het dagprogramma is op 31 december 2015 ingekort omdat de directeur deze dag als feestdag heeft aangemerkt. Klager heeft op die dag dientengevolge twee uur
minder recreatie ontvangen dan gewoonlijk. Niettemin is klager die week 61,5 uur uitgesloten geweest tegenover een minimum van 59 uur.

3. De beoordeling
In RSJ 19 juli 2016, 16/928/GA tussenbeslissing, heeft de beroepscommissie overwogen dat en waarom klager alsnog ontvankelijk zal worden verklaard in zijn beklag. In het licht daarvan is de directeur in de gelegenheid gesteld een standpunt in te nemen
ten aanzien van de gegrondheid van de klacht.

De beroepscommissie begrijpt dat klager ten tijde van de bestreden beslissing verbleef in een regime van algehele gemeenschap. Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel (Pm) duurt het dagprogramma in een regime van algehele
gemeenschap minimaal 59 uren per week.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat het dagprogramma, ondanks het niet doorgaan van de avondrecreatie op 31 december 2015 (en 24 december 2015), in die week 59,5 uur heeft geduurd. Hoewel de inrichting kennelijk een dagprogramma
van
63,5 uur per week hanteert, levert het niet doorgaan van de avondrecreatie geen strijd op met artikel 3, tweede lid, van de Pm, nu voldaan is aan het aanbieden van de minimale duur van het dagprogramma. De beslissing van de directeur kan gelet hierop
naar het oordeel van de beroepscommissie niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beklag zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. Einduitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 16 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven