Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1229/TA, 13 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1229/TA

betreft: [klager]            datum: 13 oktober 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 april 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 augustus 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van de inrichting […], juridisch medewerker, en […], hoofd behandeling en bedrijfsvoering. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid ter zitting te worden gehoord. 

Op 17 augustus 2017 is van klagers raadsvrouw een aanvullend stuk ontvangen. Een kopie hiervan is verzonden aan het hoofd van de inrichting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van 10 november 2016 tot intrekking dan wel opschorting van proefverlof en de duur daarvan (K-2016-360).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft geen beslissing genomen over de duur van de intrekking/opschorting van het proefverlof.

 

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagcommissie heeft zich ten onrechte niet uitgelaten over de duur van de intrekking van het proefverlof. Een klacht tegen de beslissing tot intrekking van het proefverlof behelst ook een klacht tegen de duur daarvan. De positieve urinecontrole vormt de basis van de bestreden beslissing. De uitslag van het bevestigingsonderzoek toont aan dat de (eerste) uitslag van de urinecontrole niet juist was. Het laboratorium heeft niet duidelijk kunnen maken waarom de uitslag van het bevestigingsonderzoek zo afwijkt van de (eerste) uitslag van de urinecontrole.

Klager ontkent opiaten te hebben gebruikt. Klager heeft vier sneden maanzaadbrood gegeten, zoals hij wel vaker doet. Klager heeft daardoor al eerder gescoord op opiaten, maar toen is aan hem geen maatregel opgelegd. Er bestaat een verband tussen maanzaad en codeïne. Daartoe wordt verwezen naar twee websites.

Klager betwist dat hij niet goed zou functioneren op zijn werk; het ging prima. De inrichting was al meer dan een jaar op de hoogte van klagers (plannen voor) diamanthandel, dat eveneens ten grondslag is gelegd aan de bestreden beslissing. En anders dan in die mededeling is vermeld, heeft klager, naar achteraf is vastgesteld, geen lening afgesloten. Het klopt dat klager een auto voor zijn oom op zijn naam heeft laten zetten. Dat was een familiedienst en klager had niet door dat hij daarmee een regel overtrad.

Namens het hoofd van de inrichting is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.

Voorafgaand aan de onderhavige, positieve urinecontrole bestond al de nodige zorg over klager. Hij kwam te laat op zijn werk, gebruikte tegen de regels in op zijn werk zijn telefoon en hij sprak over diamanthandel. Er werden vraagtekens geplaatst bij klagers openheid over de diamanthandel. De positieve uitslag bij de urinecontrole was de spreekwoordelijke druppel.

De inrichting gaat uit van de expertise en de uitslagen van het laboratorium. In beginsel wordt uitgegaan van de uitslag van de urinecontrole. Als dat een vreemde score is, dan wordt nader onderzoek verricht. De inrichting heeft bij het laboratorium nagevraagd waarom de uitslag van het bevestigingsonderzoek zo afwijkt van de (eerste) uitslag van de urinecontrole.

Het laboratorium heeft medegedeeld dat een score op codeïne door het eten van maanzaadbrood uiterst zeldzaam is.

 

3.         De beoordeling

Uit de mededeling van de bestreden beslissing blijkt dat het hoofd van de inrichting op 10 november 2016 heeft beslist tot intrekking/opschorting van klagers proefverlof vanwege klagers gedrag en omdat klager bij een urinecontrole op 6 november 2016 positief had gescoord op het gebruik van opiaten (3699 ng/ml).

Uit de mededeling van de bestreden beslissing komt het volgende naar voren.

Klager richtte zich op diamanthandel. Hij heeft naar eigen zeggen een contract ondertekend waarin klager als tussenpersoon fungeert om handelaren bij elkaar te brengen. Klager gaf hierover maar beperkte openheid van zaken. Tevens was de afgelopen tijd sprake van moeilijkheden op het werk: klager kwam te laat, gebruikte tegen de regels in zijn telefoon en hij vertelde verhalen over diamanthandel. Bij een kamercontrole zijn papieren aangetroffen die wezen op het afsluiten van een lening. Ook is een document aangetroffen waaruit bleek dat klager een motorvoertuig op zijn naam had staan, terwijl hij niet in het bezit was van een motorvoertuig.

De beroepscommissie is van oordeel dat het hoofd van de inrichting op basis van voormeld gedrag van klager en de positieve urinecontrole in redelijkheid op 10 november 2016 heeft kunnen beslissen tot intrekking/opschorting van klagers proefverlof. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat het klaagschrift (impliciet) ook een klacht inhoudt tegen de duur van de intrekking/opschorting van klagers proefverlof. De beroepscommissie zal dit onderdeel van de klacht – bij gebreke van een beslissing daarover van de beklagcommissie – om proceseconomische redenen zelf afdoen.

Het bevestigingsonderzoek (naar aanleiding van de urinecontrole) had als resultaat dat klager 20 ng/ml scoorde op codeïne, hetgeen onder de afkapwaarde van 300 ng/ml viel, en daarmee ook een veel lagere waarde behelsde dan de (eerste) uitslag van de urinecontrole die uitkwam op 3699 ng/ml aan opiaten. Het laboratorium heeft geen verklaring kunnen geven voor het grote verschil tussen beide uitslagen. Aan klager kan dan ook worden toegegeven dat de positieve urinecontrole vanaf 23 november 2016 (toen het resultaat van het bevestigingsonderzoek bekend werd) geen grondslag meer kon vormen voor het voortduren van de intrekking/opschorting van het verlof.

De overige aspecten van klagers gedrag, zoals beschreven in de mededeling van de bestreden beslissing en nader toegelicht door de hoofd van de inrichting, konden evenwel het voorduren van de intrekking/opschorting van het proefverlof zelfstandig dragen, zodat de beslissing van het hoofd van de inrichting op dit punt niet onredelijk of onbillijk genoemd kan worden en de beroepscommissie het beklag in zoverre ongegrond zal verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond, voor zover het de beslissing betreft tot intrekking/opschorting van klagers proefverlof, en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

De beroepscommissie verklaart het beklag inzake het voortduren van de intrekking van het proefverlof ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en prof. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 13 oktober 2017

 

                                                            

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven