Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1003/GA, 1 november 2017, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1003/GA

betreft: […]      datum: 1 november 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2017 van de beklagcommissie bij de p.i. Vught, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur van de p.i. Vught om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van 12 januari 2017 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 50,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het politieadvies bevatte zwaarwegende redenen om klager niet op verlof te laten gaan. De gemeente zou als gevolg van klachten waarschijnlijk tot handhaving overgaan door klagers pand te sluiten voor aanvang van klagers verlof.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag is het volgende advies uitgebracht.

De politie heeft op 29 november 2016 negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met de veiligheid van klagers ex-partner. Zij heeft aangifte gedaan tegen klager wegens stalking. Klager is in die zaak (d.d. 29 november 2016) nog steeds verdachte. Indien verlof zou worden verleend, zouden aanvullende veiligheidsmaatregelen genomen moeten worden. Deze maatregelen zouden de vrijheid van het slachtoffer beperken. Voorts had de gemeente het voornemen de woning aan het opgegeven verlofadres op grond van de Opiumwet te sluiten voor de genoemde verlofdatum.

 

3.         De beoordeling

Klager onderging een gevangenisstraf van vier jaar en twee maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Op 30 januari 2017 is klager in vrijheid gesteld.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers zesde verlofaanvraag.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

Klager heeft verzocht om algemeen verlof in de periode van 13 januari 2017 tot 17 januari 2017.

De verlofaanvraag is afgewezen in verband met het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres, onder verwijzing naar het negatieve advies van de politie en gelet op de (voorgenomen) sluiting van klagers woning voor de duur van zes maanden.

De beklagcommissie heeft klagers klacht tegen de afwijzing gegrond verklaard omdat de afwijzing onvoldoende is onderbouwd.

De directeur heeft in beroep het politieadvies van 29 november 2016 overgelegd. Hieruit komt naar voren dat klager werd verdacht van stalking van zijn ex-partner en dat de gemeente voornemens was om op grond van de Opiumwet klagers woning te sluiten voor de duur van zes maanden. In de beklagprocedure heeft de directeur toegelicht dat het negatieve advies van de politie verband houdt met de ontmanteling van een hennepkwekerij in de woning van klager.

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, sprake is van een forse contra-indicatie voor verlofverlening en dat dit een afwijzing van klagers verloofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond als bedoeld in artikel 4, onder j., van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 1 november 2017.

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven