Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1878/GB, 22 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1878/GB

Betreft: [Klager] datum: 22 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.C. van der Velde, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 14 maart 2016 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) van de p.i. Almere. Op 3 mei 2016 is hij geplaatst in het PPC van de p.i. Zwolle. Op 15 juni 2016 is klager teruggeplaatst in het h.v.b.
van de p.i. Almere.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager erkent – gelet op zijn leeftijd en ernstige gezondheidsproblemen – de noodzaak van meer begeleiding en medische zorg. Hij betwist echter in aanmerking te komen voor een PPC-indicatie, nu

zoals klager herhaaldelijk heeft aangegeven – geen sprake is van een daarvoor vereist psychiatrisch ziektebeeld. Nadat klager op 3 mei 2016 desalniettemin in het PPC van de p.i. Zwolle was geplaatst, is op 9 juni 2016 besloten de PPC-indicatie van
klager weer in te trekken, omdat geen psychiatrische aandoening kon worden gediagnosticeerd. Klager stelt zich dan ook op het standpunt dat de beslissing tot plaatsing in een PPC onjuist is genomen. Hij verzoekt de beroepscommissie om die reden om een
financiële tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft op 9 juni 2016, conform het selectieadvies van het PPC van de p.i. Zwolle, besloten klager terug te plaatsen in het h.v.b. van de p.i.
Almere, nu uit dit advies is gebleken dat geen sprake is van psychiatrische problematiek waarvoor klager in het PPC behandeld kan worden. De selectiefunctionaris stelt zich, gelet op het voorgaande, op het standpunt dat klager geen belang meer heeft
bij
het ingestelde beroep. Voor zover klager wel belang heeft bij het beroep, is de selectiefunctionaris van mening dat hij in alle redelijkheid en op juiste gronden tot het bestreden besluit heeft kunnen komen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Anders dan de selectiefunctionaris acht de beroepscommissie het beroep ontvankelijk. Weliswaar is klager inmiddels teruggeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Almere, maar nu klager om een financiële tegemoetkoming heeft verzocht, dient klager
alsnog in zijn beroep te worden ontvangen.

4.3. De selectiefunctionaris heeft op 26 april 2016 besloten klager in het PPC van de p.i. Zwolle te plaatsen. Deze beslissing is gebaseerd op het selectieadvies van de directeur van de p.i. Almere, dat op zijn beurt is gebaseerd op het advies van
de
inrichtingspsycholoog van de p.i. Almere. Blijkens dit advies kon de p.i. Almere klager niet de zorg bieden die hij nodig had en was bovendien nader diagnostisch onderzoek gewenst. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 22 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven