Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1874/GB, 22 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:22-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1874/GB

Betreft: [Klaagster] datum: 22 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Hendriksen, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 25 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Ter Peel, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 9 augustus 2014 gedetineerd. Zij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Nieuwersluis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Utrecht (hierna: locatie Nieuwersluis). Op 9 mei 2016 is zij
overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Ter Peel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde (vrouwelijke) vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de
Regeling), waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft bij het nemen van zijn beslissing tot overplaatsing naar de locatie Ter Peel onvoldoende gemotiveerd waarom het belang van overplaatsing naar de locatie Ter Peel
zwaarder moet wegen dan het belang dat klaagster heeft bij het uitzitten van haar detentie in de locatie Nieuwersluis. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de selectiefunctionaris – nu deze slechts aanvoert dat gelijkwaardige voorzieningen en
begeleiding in de locatie Ter Peel aanwezig zijn – voorbijgaat aan het feit dat klaagster ten gevolge van haar gebrekkige ontwikkeling er grote moeite mee heeft zich aan te passen aan haar nieuwe omgeving, zich niet gemakkelijk openstelt voor nieuwe
mensen en wantrouwend is jegens anderen. Doordat klaagster in de locatie Ter Peel aan nieuwe begeleiders wordt toegewezen, is zij volledig terug bij af. Dat is onwenselijk in het kader van haar behandeling. Op de regel dat gedetineerden zonder
rechtmatige verblijfsstatus in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden geplaatst, kan een uitzondering worden gemaakt, indien sprake is van contra-indicaties. Uit het besluit strekkende tot ongewenstverklaring blijkt dat
klaagster een maatschappelijk risico vormt, hetgeen een contra-indicatie is voor plaatsing in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. De selectiefunctionaris is bij het nemen van de beslissing tot overplaatsing ten onrechte
hieraan voorbijgegaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen geplaatst in daartoe aangewezen inrichtingen. De locatie Ter Peel is speciaal
aangewezen voor vrouwelijke gedetineerden die ongewenst zijn verklaard en Nederland dienen te verlaten. Klaagster behoort tot deze doelgroep. Op dit plaatsingsbeleid zijn uitzonderingen mogelijk, indien de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan
worden aangetoond. Het feit dat klaagster aan een nieuwe omgeving moet wennen, kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt, nu het inrichtingspersoneel haar hierbij kan begeleiden en het bovendien inherent aan een
overplaatsing is. De door de raadsman af te leggen reisafstand naar de locatie Ter Peel kan evenmin als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt, nu op diverse manieren communicatie tussen klaagster en haar raadsman mogelijk is. Voor zover namens
klaagster is aangevoerd dat sprake is van een contra-indicatie voor overplaatsing – het maatschappelijk risico – stelt de selectiefunctionaris zich op het standpunt dat niet is aangetoond dat dit maatschappelijk risico van dusdanige aard is dat dit een
contra-indicatie vormt voor overplaatsing naar de locatie Ter Peel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ter Peel is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde (vrouwelijke) vreemdelingen als
bedoeld in artikel 20b van de Regeling.

4.2. Klaagster, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst. Zij heeft geen verblijfsrecht meer in Nederland. De gevangenis van de locatie Ter Peel is conform artikel 20b van de
Regeling aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4.3. De beroepscommissie stelt voorop dat strafrechtelijk gedetineerden zonder verblijfsstatus in Nederland conform artikel 20b van de Regeling in daartoe aangewezen inrichtingen worden geplaatst. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan
op
dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Voor zover namens klaagster is aangevoerd dat – gelet op het maatschappelijk risico dat klaagster blijkens het besluit tot ongewenstverklaring zou vormen – sprake is van een dergelijke bijzondere
omstandigheid, is dit blijkens de stukken onvoldoende aannemelijk en kan het derhalve niet een uitzondering op voornoemd plaatsingsbeleid rechtvaardigen.

Voor zover klaagster aanvoert dat zij moeite heeft zich aan te passen aan een nieuwe omgeving en de reisafstand van haar raadsman groter is geworden door de overplaatsing, overweegt de beroepscommissie dat een dergelijke problematiek onvoldoende
opweegt
tegen het belang van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling zich voor te bereiden op de terugkeer naar het land van herkomst in een daartoe aangewezen inrichting. Zij wordt daarin in de gevangenis van de locatie Ter Peel bovendien voldoende
begeleid. Hetgeen klaagster overigens in beroep naar voren heeft gebracht, geeft geen aanleiding tot een ander oordeel. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 22 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven