Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3990/SGA, 8 december 2016, schorsing
Uitspraakdatum:08-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer : 16/3990/SGA
Betreft : [klager] datum: 8 december 2016


De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. L. de Leon, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van - zo verstaat de voorzitter - 28 november 2016, inhoudende de oplegging van een aantal toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaats en status (hoog) op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst), ingaande op 1 december 2016 en eindigende op 31 december 2016,  met de bepaling dat de noodzaak van voortduring van de maatregelen maandelijks zal worden getoetst.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 3 december 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 7 december 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Bij oplegging en/of verlenging van toezichtmaatregelen als de onderhavige dient, indien het een gedetineerde betreft die op de GVM-lijst staat vermeld met de status ‘Hoog’ dan wel ‘Verhoogd’ te zijn voldaan aan elk van de volgende vier eisen.
a. er dient een noodzaak te zijn voor de oplegging van die toezichtmaatregelen;
b. de gedetineerde dient te worden gehoord alvorens de toezichtmaatregelen worden opgelegd;
c. de directeur dient een eigen belangenafweging te maken, welke belangenafweging voldoende inzichtelijk en kenbaar moet zijn voor de gedetineerde en – in voorkomende gevallen de beklag- en (voorzitter van de) beroepscommissie;
d. indien de toezichtmaatregelen worden opgelegd voor een periode van meerdere maanden, dient de directeur maandelijks te toetsen of er een noodzaak is voor de voortduring van die toezichtmaatregelen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter blijkt uit de bestreden beslissing niet van een eigen, kenbare belangenafweging van de directeur. Daarom voldoet de beslissing niet aan het vereiste zoals hiervoor bij onderdeel c vermeld, en moet het ervoor worden gehouden dat zij onvoldoende zorgvuldig is voorbereid.  Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur zal met onmiddellijke ingang worden geschorst.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.


Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 8 december 2016.
             

 

secretaris voorzitter

Naar boven