Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1812/GB, 18 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1812/GB

Betreft: [Klager] datum: 18 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 mei 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zoetermeer afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 maart 2016 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Nu klager in Den Haag woont, is de reisafstand van een enkele reis naar Almelo tweeëneenhalf keer zo lang als de duur van het bezoek. Mede door de afstand zijn de bezoektijden erg ongunstig.
Bovendien brengt de aanzienlijke afstand extra brandstofkosten met zich mee. Klager heeft daarenboven twee schoolgaande dochters die geen school kunnen missen en daardoor niet op bezoek kunnen komen. Als klager in Zoetermeer zou worden geplaatst, dan
kunnen zijn kinderen hem daar bezoeken. Klager merkt nog op dat zowel de inrichting als het Openbaar Ministerie (OM) positief heeft geadviseerd over klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is preventief ingesloten voor het arrondissementsparket te Almelo. Uitgangspunt is – conform artikel 24, eerste lid van de Regeling selectie, plaatsing
en overplaatsing van gedetineerden – dat voorlopig gehechten worden geplaatst in een h.v.b. in of nabij het arrondissement van vervolging. Hoewel de inrichting en het OM positief hebben geadviseerd over klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie
Zoetermeer, acht de selectiefunctionaris de overplaatsing onwenselijk vanwege het praktische aspect van vervoersmogelijkheden naar de rechtbank in verband met aankomende rechtszittingen. Bovendien ontvangt klager, blijkens het selectieadvies van de
directeur van de p.i. Almelo, regelmatig bezoek en is hij hiervan dus niet verstoken. Eventuele andere bezoektechnische problemen worden door de selectiefunctionaris inherent geacht aan het ondergaan van detentie.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Klager verzoekt om overplaatsing naar het h.v.b. van de locatie Zoetermeer, daar dit de reisafstand aanzienlijk verkort en het voor zijn kinderen de mogelijkheid biedt hem te bezoeken zonder hiervoor school te hoeven missen.

4.3. Het uitgangspunt dat voorlopig gehechten in of nabij het arrondissement van vervolging geplaatst worden is juist. Van dit plaatsingsbeleid kan in bijzondere omstandigheden echter worden afgeweken. De bezoekproblematiek van klager zoals dit door
hem in beroep naar voren is gebracht kan niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid worden aangemerkt, nu dit door hem niet is onderbouwd. Niet valt in te zien waarom klagers kinderen hem in Zoetermeer wel zouden kunnen bezoeken, maar niet in
Almelo. Klager merkt terecht op dat de reisafstand tussen Den Haag en Almelo aanzienlijk is, dit geldt echter eveneens voor het transport van klager van Zoetermeer naar de rechtbank van het arrondissementsparket te Almelo.

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het gegeven dat vanuit het OM en de p.i. Almelo geen
bezwaren zijn geuit tegen klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer geeft de beroepscommissie geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.4. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat – mocht klager in eerste aanleg en eventueel in hoger beroep veroordeeld worden – klager in het kader van een selectie naar een gevangenis zijn voorkeur kenbaar kan maken voor de locatie
Zoetermeer. De selectiefunctionaris kan dan opnieuw bezien of plaatsing in de locatie Zoetermeer in de rede ligt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke,
voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 18 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven