nummer: 16/357/GA
betreft: [klager] datum: 2 augustus 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T.A.G. Keller, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 mei 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klagers raadsman gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de p.i. Dordrecht heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft daarbij gereageerd op het beroep. Een afschrift van deze reactie is ter kennisname naar klager en zijn raadsman verstuurd.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens fraude bij een urinecontrole.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft niet gefraudeerd. Er is geen goede belangenafweging gemaakt nu er veel voor klager op het spel stond. Hij zou namelijk verder faseren. De directeur heeft ten onrechte geconcludeerd dat er gefraudeerd is. Er had geen straf opgelegd mogen
worden. Hiervoor wordt verwezen naar het Drugsontmoedigingsbeleid (DOB) en het bijbehorende Interpretatie en handelingskader UC-uitslagen DOB Gevangeniswezen 2014 (hierna: het Interpretatie en handelingskader) en het Sanctiekader DOB 2014 (hierna: het
Sanctiekader). Volgens het Sanctiekader wordt fraude aangenomen bij een creatinineconcentratie onder 0,1 mmol/l. Bij een dergelijke uitslag is het monster waarschijnlijk geen urine en kan een straf opgelegd worden wegens fraude. In dit geval is de
creatinine-concentratie minder dan 2 mmol/l. Volgens het Sanctiekader wordt dan geïnterpreteerd dat het resultaat niet informatief is. Als reactie wordt vermeld: Afname UC volgende dag, naast een sanctie wegens poging fraude. De zorgvuldigheid gebiedt
de directeur om in een dergelijk geval de volgende dag een urinecontrole aan te bieden. Zeker nu er verstrekkende gevolgen aan verbonden zijn voor klager. Klager heeft gevraagd om een nieuwe urinecontrole, maar die is niet afgenomen. Opgemerkt wordt
dat
harddrugsgebruik ook na twee of drie dagen sporen achterlaat in de urine. De directeur heeft de uitslag geïnterpreteerd als fraude en klager hiervoor ook gesanctioneerd. Dit is niet conform het Interpretatie en handelingskader. Dat de
creatinine-concentratie minder dan 2 mmol/l is, is waarschijnlijk veroorzaakt doordat klager veel sport. Een dag voor de urinecontrole heeft klager ook veel gesport en veel water gedronken.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
De uitslag van de urinecontrole is dat klager urine heeft geproduceerd met een creatininegehalte lager dan 2 mmol/l. Klager is door de directeur gehoord en hij heeft geen bijzondere omstandigheden naar voren gebracht die deze uitslag kunnen
rechtvaardigen. Volgens vaste jurisprudentie wordt een dergelijke uitslag gelijkgesteld aan fraude bij een urinecontrole. Fraude wordt gelijkgesteld met gebruik van harddrugs en als zodanig gesanctioneerd. Door de raadsman wordt voorgesteld om in een
dergelijk geval een nieuw urineonderzoek te laten uitvoeren, maar dat is vrijwel zinloos omdat de uitslag met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid totaal anders zal zijn dan de betwiste uitslag. Harddrugs hebben een enorme halfwaardetijd en
ook de creatininewaarde zal veranderen waardoor fraude niet meer valt aan te tonen. Het argument dat klager nooit gebruikt heeft tijdens de detentie gaat niet op. Klager is meerdere malen in aanraking geweest met softdrugs.
3. De beoordeling
Uit het dossier blijkt dat klager bij een urinecontrole op 16 november 2015 urine heeft geproduceerd met een creatininegehalte lager dan 2,0 mmol/l. Naar aanleiding van deze uitslag heeft klager een herhalingsonderzoek laten uitvoeren. Het resultaat
hiervan is hetzelfde, zo blijkt uit de uitslag van 17 november 2015. Op de laboratoriumformulieren van het Gelre Lab staat dat de concentratie creatininegehalte laag is en dat interpretatie van de uitslag niet mogelijk is. Op 18 november 2015 heeft de
directeur, nadat hij klager heeft gehoord, klager een disciplinaire straf opgelegd omdat de creatininewaarde lager is dan 2,0 mmol/l “welke duidt op fraude”.
Uit het Interpretatie en handelingskader volgt dat een creatinineconcentratie in de urine van lager dan 2 mmol/l moet worden geïnterpreteerd als ‘niet informatief’. Als reactie is vermeld: “afname UC volgende dag. Sanctie wegens poging fraude.”. In de
voetnoot daarbij staat: “Een te laag creatininegehalte (grens is 2,0 mmol/l, en nog niet strafbaar) duidt op fraude en is daarmee een strafwaardig feit. Voorwaarde voor het kunnen sanctioneren wegens fraude is dat aan de gedetineerde de procedure UC is
uitgelegd, en is gewaarschuwd dat deze sanctie wegens fraude kan worden opgelegd. Daarbij dient de gedetineerde erop te worden gewezen dat het drinken van veel vocht ertoe kan leiden dat het creatininegehalte de grens van 2,0 mmol/l passeert en dat dit
voor risico van de gedetineerde blijft.” In het Sanctiekader staat onder ‘Sancties bij fraude’: “Fraude bij een Urinecontrole (UC) wordt gelijkgesteld met gebruik van handdrugs en als zodanig gesanctioneerd.” In het Sanctiekader komt ‘poging fraude’
niet terug.
De beroepscommissie overweegt dat volgens vaste jurisprudentie urine met een creatininegehalte lager dan 2,0 mmol/l duidt op fraude, zoals ook is vermeld in de voetnoot bij het Interpretatie en handelingskader. Dat in het Interpretatie en
handelingskader bij een dergelijk creatininegehalte is vermeld ‘Sanctie wegens poging fraude’ lijkt een misslag, nu in het bijbehorende Sanctiekader uitsluitend de sanctie bij fraude is beschreven. Gelet hierop kon de directeur klager een disciplinaire
opleggen wegens fraude. Dat de directeur klager de volgende dag niet aan een nieuwe urinecontrole heeft onderworpen doet hieraan niet af. Immers, de bedoeling van een nieuwe urinecontrole de volgende dag is om naast de sanctie wegens fraude eventueel
een nieuwe sanctie op te kunnen leggen wegens aangetoond drugsgebruik; niet om alsnog aan te tonen dat geen sprake kon zijn van fraude. De beroepscommissie beslist dan ook als volgt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 2 augustus 2016
secretaris voorzitter