Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2644/SGA, 2 augustus 2016, schorsing
Uitspraakdatum:02-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/2644/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 2 augustus 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. L. Huigsloot, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting
van – zo begrijpt de voorzitter – 27 juli 2016, inhoudende de verplichting om medewerking te verlenen aan de plaatsing in een meerpersoonscel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 28 juli 2016. De directeur heeft, hoewel hem daar herhaald om is verzocht, niet gereageerd op het verzoek van de voorzitter om inlichtingen en het standpunt ten aanzien van het
schorsingsverzoek.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker vraagt om schorsing van de beslissing om medewerking te moeten verlenen aan plaatsing in een meerpersoonscel. Aan de directeur is op 28 juli 2016 verzocht om een reactie op dat verzoek. Vervolgens is, toen de directeur niet binnen de in dat
verzoek genoemde 24-uurs termijn had gereageerd, een herhaald verzoek om een reactie gedaan en daarbij is aangegeven dat de voorzitter er - indien de directeur niet voor 1 augustus 2016 om 10.00 uur zou hebben gereageerd - vanuit zou gaan dat de
directeur zich zou kunnen verenigen met de inhoud van dat verzoek en dat het verzoek in dat geval in beginsel voor toewijzing in aanmerking zou komen. De directeur heeft vervolgens niet meer gereageerd.
Nu de directeur kennelijk instemt met een toewijzing van het verzoek en er geen redenen aannemelijk zijn die tot een afwijzing van het verzoek zouden moeten leiden, zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden
beslissing met onmiddellijke ingang schorsen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven