Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0538/GA, 5 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 16 /538/GA

betreft: [klager] datum: 1 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 januari 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juli 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, zijn gehoord klager en, namens de directeur van de locatie Roermond, [...], juridisch medewerker bij voormelde locatie.

Aangezien klager niet, dan wel onvolledig, de Nederlandse taal beheerst maar wel de Poolse taal, is hij bijgestaan door een tolk Pools.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van een aantal goederen bij gelegenheid van de overplaatsing van de locatie Sittard naar de locatie Roermond.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als
volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager heeft het beroep op zich geheel verwoord in het beroepschrift. Klager hoopt dat de directeur van de locatie Sittard indertijd alles heeft doorgezonden naar de locatie Roermond. Hij vertrouwt dat echter niet. Hij begrijpt verder ook niet waarom
niet al zijn eigendommen vanuit de locatie Roermond zijn verzonden naar de p.i. Vught. Klager mist een aantal zaken, met name documenten. Klager begrijpt op zich wel dat hij niet alle goederen in zijn verblijfsruimte mag hebben. Klagers beklag en
beroep
zijn enkel gericht tegen die voorwerpen die bij de overplaatsing vanuit Sittard naar Roermond zijn verdwenen. Klager werd toen in Sittard verplicht een document te tekenen omdat hij de eigendommen anders niet mee zou krijgen. Klager weet zelf ook niet
precies welke goederen van hem allemaal in de inrichting waren. Klager heeft nooit een lijst gezien van spullen die zouden zijn verstuurd. Klager is van mening dat dit wel had moeten gebeuren. Klager wil graag een lijst ontvangen van al zijn goederen
die zich nog in zijn fouillering bevinden.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de locatie Sittard overgeplaatst naar de locatie Roermond. Zijn eigendommen zijn daarbij overgebracht naar de locatie Roermond met de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Omdat niet alle goederen die werden aangeleverd in de locatie
Roermond op cel mogen worden gehouden, is een deel, waaronder bijvoorbeeld klagers eigen televisietoestel, opgeslagen in de fouillering. Daarnaast is op een later tijdstip bij klager een aantal voorwerpen aangetroffen die hij niet had toen hij in
Sittard verbleef en deze zijn in beslag genomen. Dat betrof onder meer een Play Station. Voorafgaand aan de zitting is gecontroleerd wat er met klagers eigendommen in Roermond is gebeurd. Alle voorwerpen die aan klager toebehoorden zijn vanuit de
fouillering naar de p.i. Vught verzonden. De inrichting heeft immers geen enkel belang om goederen van gedetineerden achter te houden. Opgemerkt kan nog worden dat de Play Station (met toebehoren) in Roermond is achtergebleven omdat niet was gebleken
dat klager eigenaar daarvan zou kunnen zijn.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht – gelet op hetgeen in beroep naar voren is gebracht – onvoldoende aannemelijk dat bij gelegenheid van klagers overplaatsing van Sittard naar Roermond goederen zijn verdwenen dan wel zouden zijn kwijt gemaakt door toedoen van de
directeur van de locatie Roermond. Daarvoor ontbreekt een nadere feitelijke onderbouwing zijdens klager omtrent de voorwerpen die hij wel en welke hij niet overhandigd heeft gekregen. Daarnaast heeft de directeur aannemelijk gemaakt dat een aantal aan
klager toebehorende voorwerpen die hij in de locatie Roermond niet onder zich mocht houden, in klagers fouillering zijn opgeborgen en dat klager daar – desgevraagd – inzage in kon en kan krijgen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en drs. R.K. Boelens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 1 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven