Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1799/GA, 29 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1799/GA

betreft: [...] datum: 29 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.T. Willemsen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 mei 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Torentijd te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om klager niet te promoveren.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager was op grond van een vorige detentie al gekwalificeerd voor plaatsing in het plusprogramma. De inrichting heeft onvoldoende voortvarend
opgetreden.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In RSJ 13 juli 2016, 16/799/GA heeft de beroepscommissie overwogen dat de directeur voorafgaande aan een beslissing over niet-promoveren een belangenafweging dient te maken tussen het aan de beslissing ten grondslag gelegde negatieve gedrag van klager
enerzijds en diens structurele gedrag, waaronder ook zijn positieve gedrag, anderzijds. De afwegingen die hij maakt om tot zijn beoordeling te komen, dienen gemotiveerd en schriftelijk kenbaar gemaakt te worden, enerzijds opdat klager inzichtelijk
wordt
geïnformeerd over zijn gedragingen die uiteindelijk hebben geresulteerd in het niet-promoveren, anderzijds opdat deze in beklag en beroep kunnen worden getoetst.

De directeur heeft op 18 maart 2016 beslist om klager wegens het nog niet afronden van de training Kiezen voor Verandering (de KVV-training) niet in aanmerking te laten komen voor plaatsing in het plusprogramma. Klager zou eerst de KVV-training moeten
afronden voordat hij zou kunnen promoveren. Van vorenbedoelde belangenafweging door de directeur is evenwel niet gebleken. Evenmin is gebleken van een belangenafweging in een schriftelijk besluit tot niet-promoveren, nu dit besluit door de directeur
niet is overgelegd.

Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, acht de beroepscommissie termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming. Nu klager op 13 april 2016, na vier weken, alsnog is gepromoveerd, zal de
beroepscommissie klager een tegemoetkoming toekennen van € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 29 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven