Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1959/GB, 11 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1959/GB

Betreft: [klager] datum: 11 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 september 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1951], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 september 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is op 14 november 2002 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 8 mei 1998 gedetineerd. Hij verbleef in de penitentiair open inrichting (p.o.i.) Niendure te Almelo. Op 5 september 2002 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Norgerhaven, waar een regime van algehelegemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 11 februari 2000. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 september 2003.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager is het niet eens met zijn plaatsing in de locatie Norgerhaven.
Aan klager is nooit exact medegedeeld wat er verkeerd zou zijn gegaan met zijn werktijden. Hij kreeg voor het eerst de lijst met werktijden te zien, toen hem deze werd toegestuurd door de selectiefunctionaris. Voordat klager de kanskreeg om een en ander met de directeur te bespreken, had de directeur de selectiefunctionaris al verwittigd en hem verzocht om klager over te plaatsen naar een gesloten inrichting. Volgens de reactie van de selectiefunctionaris ophet bezwaarschrift zou klager een en ander subjectief benaderen omdat hij belanghebbende is bij deze - voor hem negatieve - beslissing. Dat kan echter ook gezegd worden van de directeur en de selectiefunctionaris, ook zij zijnbelanghebbenden in deze procedure. Het lag in eerste instantie in de bedoeling dat klager vijf weken in de p.o.i. Niendure zou verblijven. De reden voor zijn plaatsing aldaar was gelegen in de omstandigheid dat de reclassering ditadviseerde. Na ommekomst van die vijf weken zou hij deel kunnen nemen aan een penitentiair programma (p.p.) zonder elektronisch toezicht (e.t.). In de eerste week van zijn verblijf in Niendure werd aangegeven dat hij al direct aande slag zou kunnen, als hij een werkgever kon vinden. Klager is daarom bij een bedrijf in Harderwijk gaan praten over een tewerkstelling. Klager kon daar direct aan de slag als bedrijfsleider. Toen klager terug kwam van hetsollicitatiegesprek, werd hem gezegd dat hij te laat zou zijn teruggekeerd. Klager heeft de reden aangegeven van die langere duur en heeft daarbij vermeld dat hij bij vertrek uit de inrichting geen verlofpas had ontvangen. Toen werdgezegd dat de inrichting het bij de enkele mededeling dat hij te laat was zou laten. Klager heeft bij terugkomst in de inrichting aangegeven dat hij in Harderwijk werktijden zou krijgen van 10.00 uur tot 17.00 uur. Klagerstoekomstige werkgever heeft toen verdere afspraken gemaakt met de inrichting. Klager heeft de uiteindelijke arbeidsovereenkomst niet gezien en kreeg van de inrichting te horen dat hij aan de slag kon. Klager is er toen van uitgegaan dat de door hem afgesproken werktijden akkoord waren. Klager is aan het werk gegaan en heeft vervolgens steeds de werkbriefjes ingeleverd bij de inrichting. De eerste werkweek zijn daar geen opmerkingen over gemaakt. Klagerswerkdag zag er als volgt uit. Hij vertrok ’s-morgens om 07.30 uur naar het station in Almelo. De trein richting Harderwijk vertrok om 08.03 uur uit Almelo richting Zwolle. Daar moest klager overstappen. Om 09.20 uur kwam hij inHarderwijk aan. Om ongeveer 09.30 uur werd hij vervolgens daar opgehaald door zijn werkgever. Rond 09.45 uur kwamen zij dan aan op het bedrijf, waar hij om 10.00 uur begon met zijn werkzaamheden. Om 17.00 uur eindigde de werkdag,waarna hij werd terug gebracht naar het station in Harderwijk. De trein naar Zwolle vertrok daar om 17.40 uur. In Zwolle moest klager vervolgens overstappen op de trein naar Almelo. Er was een overstaptijd van 14 minuten. Omdat debeide treinen niet op het zelfde perron stoppen en omdat de trein uit Harderwijk regelmatig vertraging had, ging dat overstappen nog wel eens mis. Klager rende niet om zijn aansluitende trein te kunnen halen. Het gevolg was datklager dan te laat terug kwam in Almelo. Overigens zou klager volgens de inrichting, ook als hij de aansluiting wel haalde, nog steeds een half uur te laat terug keren in de inrichting. Klager is het met die berekening van dedirecteur niet eens. De directeur heeft weliswaar aangegeven dat hij heeft geïnformeerd bij de NS, maar die informatie klopt volgens klager niet. Klager is van mening dat hij heeft gedaan wat hij moest en kon doen. Hij heeft vierweken lang op en neer gereisd tussen Almelo en Harderwijk. In die periode heeft hij de afgesproken werkzaamheden verricht. Klager heeft nooit de bedoeling gehad om zich niet te houden aan zijn verplichtingen. Klager heeft daar ookgeen belang bij. Hij zou immers kunnen gaan deelnemen aan een p.p. zonder e.t. Klager heeft van zijn (ex)werkgever een schriftelijke verklaring gekregen met betrekking tot de werktijden. Deze verklaring wordt door hem terkennisneming aan het lid van de Raad overgelegd. Blijkens die verklaring is met klager overeengekomen dat hij 30 uur per week voor zijn werkgever in Harderwijk arbeid zou verrichten. Indien de inrichting een andere afspraak zouhebben gemaakt met die werkgever, had dit aan klager moeten worden medegedeeld. Dat is nooit gebeurd. Aan klager is ook nooit medegedeeld dat hij te laat zou zijn teruggekeerd in de inrichting. Klager is twee keer later teruggekomen. Dat was respectievelijk op een woensdag en een donderdag. Op de woensdag waren er problemen met de treinenloop en klager moest daardoor met de bus reizen. De donderdag betrof een koopavond. In de inrichting mochten allegedetineerden gebruik maken van de koopavonden. Klager is toen dus langer weggebleven. Klager heeft nooit de intentie gehad om afspraken niet na te komen. Klager kan, ook indien het beroep gegrond mocht worden verklaard, niet meerterugkeren bij de eerdere werkgever in Harderwijk. Indien het aan klager zou worden toegestaan om weer deel te nemen aan een p.p., wil hij vrijwilligerswerk gaan doen. Dat kan omdat klager een WAO-uitkering heeft. Mocht klager nietdeel mogen nemen aan een p.p., zou hij graag geplaatst willen worden in een halfopen inrichting (h.o.i.). Klager heeft contacten met de reclassering en is inmiddels al weer met verlof geweest. Klager zou graag geplaatst worden in deh.o.i. te Doetinchem. Hij heeft daar een prettige tijd gehad. Na verloop van tijd zou klager van uit Doetinchem weer deel kunnen nemen aan een p.p. met e.t. Klager wil absoluut niet teruggeplaatst worden in Niendure.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 27 augustus 2002 is door de directie van de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Almelo, een herselectieadvies gedaan betreffende klager. Klager was op 2 augustus 2002 geplaatst in de zeer beperkt beveiligde inrichtingNiendure te Almelo. Klager was afkomstig uit de beperkt beveiligde inrichting De Kruisberg te Doetinchem. Klager zou na een verblijf van drie weken in Almelo in de problemen zijn gekomen. Hij zou zich niet hebben gehouden aan deafgesproken tijden van vertrek uit en aankomst in de inrichting. Hier zou klager diverse keren op zijn aangesproken. Voorts bleek uit de ingezonden werkbriefjes dat de werkgever meer uren declareerde dan klager feitelijk hadgewerkt. Klager zou twee uur per dag minder werken dan was afgesproken. Klager bleek dit verschil niet duidelijk te kunnen maken naar de inrichting en ook kon hij niet aangeven waar hij de resterende tijd van de (werk)dag verbleef.Op grond van deze omstandigheden heeft de inrichting verzocht om klager voor plaatsing in een gesloten inrichting aan te merken. De basis voor een goed vertrouwen in het nakomen van afspraken en het verdere verloop van de detentiewas ernstig geschaad. Op 28 augustus 2002 is klager geplaatst in het huis van bewaring Doetinchem, in afwachting van overplaatsing naar een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau en een regime van algehele gemeenschap. Op diedatum is klager tevens geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen. Reden voor plaatsing aldaar was dat klager uit een inrichting met een zeer beperkt beveiligingsniveau was weggeplaatst vanwege, hemverwijtbaar, gedrag en een plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting daarmee, mede omdat klager heeft aangetoond niet goed met afspraken om te kunnen gaan, voor de selectiefunctionaris niet in aanmerking kwam.
Klager heeft een bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Norgerhaven. In dat bezwaarschrift heeft hij aangegeven dat zijn werkgever niet zou hebben geklaagd over zijn werktijden. Volgens deselectiefunctionaris heeft de werkgever een contract met de inrichting en niet met klager zodat de inrichting verantwoordelijk is voor de (duur van de) werktijden. De problemen zijn ontstaan toen de inrichting te veel uren inrekening bracht aan de werkgever. De visie van klager op het geheel is een subjectieve visie, nu klager belanghebbende is. Door de inrichting is voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden overleg geweest met klager. Het hadtoen op klagers weg gelegen om aan te geven dat er problemen zouden kunnen ontstaan ten aanzien van zijn werk- en reistijden. Klager heeft dat niet gedaan. Volgens klager zou zijn overplaatsing vanuit Almelo te maken hebben metfinanciële perikelen. Dat is niet het geval. Van belang is steeds de omstandigheid geweest dat gedetineerden zich dienen te houden aan gemaakte afspraken en de in de inrichting geldende regelgeving. Klager heeft zich daar niet aangehouden. Om die reden heeft de selectiefunctionaris geen aanleiding gezien zijn selectiebeslissing van 28 augustus 2002 te herzien en hij heeft daarom het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Nu klager in zijn beroepschrift geenandere argumenten heeft aangedragen dan in het bezwaarschrift, is de selectiefunctionaris van mening dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Daarbij merkt de selectiefunctionaris nog op dat klager bij goed functioneren ineen later stadium van zijn detentie alsnog in aanmerking kan komen voor detentiefasering.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Norgerhaven is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting meteen beperkt dan wel zeer beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven