Nummer: 16/2489/GB
Betreft: [klager] datum: 9 augustus 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], klagers broer, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 14 juli 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 1 augustus 2016 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 19 februari 2015 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 900 dagen. Op 6 juli 2016 is klager opgeroepen zich op 1 augustus 2016 te melden in de p.i. Nieuwegein. Op 12 juli 2016 heeft klagers broer namens klager hiertegen een bezwaarschrift
ingediend dat op 14 juli 2016 ongegrond is verklaard. Aan klager is uitstel verleend tot 15 augustus 2016.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is met zijn gezin per auto naar Marokko gegaan wegens familieomstandigheden. Hij verblijft daar sinds 3 mei 2016 tot en met 31 augustus 2016 en verzoekt derhalve om uitstel van de
melddatum tot 1 september 2016. Klager wist niet dat hij zich op 1 augustus 2016 diende te melden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft zijn verzoek niet onderbouwd met bewijsmiddelen. Hij is sinds 19 februari 2015 bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Niet duidelijk is waarom
klager
niet heeft geïnformeerd, wetende dat hij voor een lange periode afwezig zal zijn, of er iets bekend is in het kader van de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf. Klager had bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) kenbaar kunnen maken dat
hij voor langere periode afwezig zou zijn en verzoeken om rekening te houden met de oproepdatum, gezien het feit dat hij bekend is met de zelfmeldprocedure. De noodzaak tot tenuitvoerlegging van de 900 dagen gevangenisstraf staat voorop.
4. De beoordeling
4.1. De p.i. Nieuwegein is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klager verzoekt om uitstel van de melddatum omdat hij sinds 3 mei 2016 tot en met 31 augustus 2016 in Marokko verblijft. Op 19 februari 2015 is klagers vonnis onherroepelijk geworden en derhalve diende hij er rekening mee te houden dat de
opgelegde vrijheidsstraf van 900 dagen op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. De beroepscommissie kan zich niet geheel vinden in de afwijzingsgronden van de selectiefunctionaris. Daargelaten het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat
klagers verzoek om uitstel wegens zijn verblijf in Marokko voor
- niet nader aangeduide - familieomstandigheden onvoldoende is onderbouwd.
Nu bovendien klagers broer kennelijk voor klager diens correspondentie behandelt acht de beroepscommissie het niet aannemelijk dat klager niet wist dat hij zich moest melden. Gelet op het vorenstaande kan de afwijzende beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 9 augustus 2016.
secretaris voorzitter