Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1200/TB, 5 augustus 2016, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1200/TB

betreft: [klager] datum: 5 augustus 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.A. Schenk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 4 april 2016 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R.A. Schenk om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 29 augustus 2007 is klager geplaatst in FPC De Rooyse Wissel te Venray (hierna: De Rooyse Wissel).
Daarna heeft klager verbleven in achtereenvolgens FPC Dr. S. van Mesdag, De Kijvelanden, FPC Veldzicht en (nogmaals) FPC Dr. S. van Mesdag. Bij beslissing van 7 mei 2015 is klager opnieuw in De Rooyse Wissel geplaatst.
Klager heeft op 28 oktober 2015 verzocht om overplaatsing van De Rooyse Wissel naar De Kijvelanden. Dit verzoek is op 4 april 2016 door de Staatssecretaris afgewezen. Tegen deze beslissing is op 11 april 2016 onderhavig beroep ingesteld. Op 20 mei 2016
is alsnog beslist klager over te plaatsen van De Rooyse Wissel naar De Kijvelanden.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De grondslag voor de bestreden beslissing van 4 april 2016 berust op verouderde en inmiddels niet meer juiste informatie. Op 22 april 2016 is in een gesprek met onder meer het hoofd behandeling van De
Rooyse Wissel gebleken dat er nu wel een aanknopingspunt voor behandeling in een andere kliniek wordt gezien, zoals ook uit het mailbericht van 25 april 2016 van het hoofd behandeling blijkt.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Voorafgaande aan het nemen van de bestreden beslissing had De Rooyse Wissel te kennen gegeven dat de behandeling van klager was vastgelopen en dat een
longstay-aanvraag werd voorbereid. Gelet hierop lag een overplaatsing van klager naar een andere kliniek niet in de rede. De afwijzende beslissing is dan ook terecht genomen. Na de bestreden beslissing heeft De Rooyse Wissel laten weten nog wel een
minimaal aanknopingspunt te zien voor een behandelpoging in een andere inrichting. Op grond hiervan is op 20 mei 2016 besloten klager alsnog over te plaatsen naar De Kijvelanden. Gelet hierop heeft klager geen belang meer bij zijn beroep en dient hij
daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor zover klager schadevergoeding wenst te ontvangen van De Rooyse Wissel, dient hij zich tot die inrichting te wenden.

4. De beoordeling
Klagers verzoek om overplaatsing naar De Kijvelanden is bij beslissing van 4 april 2016 door de Staatssecretaris afgewezen. Bij beslissing van 20 mei 2016 heeft de Staatssecretaris alsnog beslist klager over te plaatsen naar De Kijvelanden. Klager
verblijft thans dus in de inrichting van zijn voorkeur.

In beginsel heeft een verpleegde in een dergelijk geval geen belang meer bij (een beoordeling van) zijn beroep en wordt hij in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard. Dit is evenwel anders indien de verpleegde heeft verzocht om een tegemoetkoming.
Hoewel in het beroepschrift niet is verzocht om een tegemoetkoming, heeft klager bij het horen op 19 mei 2016 in verband met de voorgenomen overplaatsing naar De Kijvelanden uitdrukkelijk om een tegemoetkoming gevraagd. Gelet hierop ziet de
beroepscommissie aanleiding het beroep inhoudelijk te beoordelen.

De Rooyse Wissel heeft voorafgaande aan het nemen van de bestreden beslissing door de Staatssecretaris aan de Staatssecretaris meegedeeld dat de behandeling van klager – die gedurende zijn tbs verscheidene keren van inrichting is veranderd – opnieuw
was
vastgelopen en dat het voornemen bestond om een longstay-aanvraag voor te bereiden. Bij deze stand van zaken lag een overplaatsing van klager naar een andere behandelkliniek niet in de rede. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de
Staatssecretaris op 4 april 2016 in redelijkheid heeft kunnen beslissen om klagers verzoek om overplaatsing naar De Kijvelanden af te wijzen. De omstandigheid dat De Rooyse Wissel op een later moment toch nog een minimaal aanknopingspunt zag voor een
nieuwe behandelpoging in een andere kliniek doet aan vorenstaand oordeel niet af. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 5 augustus 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven