Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1473/GB, 25 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1473/GB

Betreft: [klager] datum: 25 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.C. Peterse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.C. Peterse, op 29 juni 2016 door de voorzitter en een lid van de beroepscommissie gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 2 januari 2015 gedetineerd. Hij verbleef sinds 27 mei 2015 in de GGZ Bouman te Rotterdam. Op 15 maart 2016 is hij teruggeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer. Op 22 juni 2016 is klager geplaatst in het begeleid wonen
project van de Stichting Perspektief te Poeldijk. De einddatum van klagers ISD-maatregel is bepaald op 6 april 2017.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft in een groep van 24 mensen in de Boumankliniek verbleven. Hij diende daar modules te volgen, op tijd te zijn voor het eten en zich netjes te gedragen. Klager heeft zich aan de regels gehouden, netjes de modules gevolgd en gesprekken met
behandelaars gevoerd. Hij heeft in die gesprekken dingen verteld die hij niet eerder aan iemand heeft verteld. Dat was behoorlijk emotioneel. Na tien maanden is hem gezegd dat hij niet meeging in de behandeling. Hij begreep niet wat er van hem werd
verwacht en was teleurgesteld en kwaad. Wel werd erkend dat klager grote stappen had gemaakt, maar hem is gezegd dat hij nog een stapje moest doen. Wat dat stapje dan inhield, is hem niet duidelijk gemaakt. Verder zijn er nog andere dingen gebeurd,
waardoor klagers muurtje weer omhoog is gegaan. Hij is ‘diep gegaan’ maar op een gegeven moment hield het op. Hij heeft bij de terugplaatsing geen verslag ontvangen van de Boumankliniek. Inmiddels is wel het evaluatierapport van 19 mei 2016 van de
locatie Zoetermeer ontvangen waarbij als bijlage de ontslagbrief van de Boumankliniek van 7 maart 2016 is gevoegd. Pas op de dag van de evaluatiezitting heeft klager gehoord dat hij met ingang van 22 juni 2016 vanuit de locatie Zoetermeer zou worden
geplaatst in het begeleid wonen project van de Stichting Perspektief. Toevallig viel alles op zijn plaats op dag van de evaluatiezitting. Hij had in november 2015 al een intake gehad voor Perspektief.
Klagers raadsvrouw heeft contact met de reclassering gezocht en klagers behandelaars maar die verwezen naar elkaar door. Zij heeft om een gesprek gevraagd met de behandelaars om te proberen klagers behandeling vlot te trekken maar in de
Boumankliniek wordt niet met advocaten gesproken. Er is zelfs geen reactie gegeven op het verzoek van de raadsvrouw.
Klager heeft het gevoel onbehoorlijk te zijn behandeld in de Boumankliniek. Hij voelde zich als een kleuter die even op de gang wordt gezet. Eindconclusie van de locatie Zoetermeer is dat hij goed functioneert. Hij heeft zich aan alle voorwaarden van
de
ISD-maatregel gehouden. Klagers ISD-maatregel loopt tot april 2017.
De raadsvrouw heeft ter zitting het evaluatierapport van 19 mei 2016 met als bijlagen een ontslagbrief van de Boumankliniek van 7 maart 2016 en een voortgangsrapportage van de locatie Zoetermeer aan de voorzitter en het lid overgelegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de ontvangen informatie van de reclassering volgt dat er nog voldoende behandeldoelen zijn waaraan gewerkt moet worden en dat het niet aan klager is om te besluiten wanneer de behandeling wel of niet voldoende is afgerond. Wanneer klager zich
onvoldoende bereidwillig toont om verder mee te werken aan de behandeling en enkel weerstand toont, kan de kliniek niet anders besluiten dan de behandeling te beëindigen en een terugplaatsing te bewerkstelligen. De kliniek is wel bereid om de
behandeling weer op te pakken wanneer klager de motivatie heeft gevonden om iets te veranderen. Uit de meegestuurde stukken volgt dat klager wel wist waarom hij is teruggeplaatst en dat hij zelf heeft aangegeven dat hij zijn motivatie vanaf december
2015 heeft verloren en niet volledig heeft meegewerkt aan zijn behandeling. Klager zou vinden dat hij genoeg heeft bereikt in de kliniek en niet meer kan geven.
Verwezen wordt naar art. 44m van de Penitentiaire maatregel (Pm), dat inhoudt dat indien een gedetineerde niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan het programma van de laatste fase buiten de inrichting dan wel te voldoen aan de daaraan
verbonden voorwaarden, de selectiefunctionaris hem op grond van een advies van de directeur kan terugplaatsen. De directeur heeft dit advies gegeven op basis van de van de reclassering en van de kliniek ontvangen informatie.

3.3. Ten aanzien van klagers verzoek zijn diverse adviezen uitgebracht
Uit het advies vrijheden van de locatie Zoetermeer volgt dat de reclassering heeft aangegeven dat de behandeling niet naar behoren verliep, klager wederom veel weerstand vertoonde, weer veel oud gedrag liet zien en zich weinig begeleidbaar opstelde. De
Boumankliniek zou graag een time-out zien van twee tot drie maanden. Gehoopt wordt dat klager zijn doelen in deze tijd weer helder stelt en gaat inzien dat hij zijn gedrag moet veranderen. Na de time-out zou de Boumankliniek de behandeling willen
voortzetten totdat klager kan gaan wonen bij Perspektief.

Uit de tijdens het horen van klager overgelegde ontslagbrief van de Boumankliniek volgt dat klager een wisselend probleembesef heeft en wisselend positief en negatief staat in zijn behandeling. Zijn verloven gaan goed en klager is vrij vroeg in zijn
behandeling met vrijwilligerswerk gestart. Zijn gedrag van de afgelopen weken lijkt erop te wijzen dat klager naast de bereikte alcoholabstinentie weinig anders kan/wil bereiken en dat zijn weerstand tegen de behandeling groeit. Een langer durende
behandeling heeft geen waarde voor klager. Hierdoor is gekozen voor een terugplaatsing in een penitentiaire inrichting.

4. De beoordeling
4.1. Ingevolge artikel 44l, derde lid, aanhef en onder a, van de Pm wordt aan de plaatsing buiten de inrichting in de laatste fase, behoudens nader door de directeur of het college van burgemeester en wethouders te stellen bijzondere voorwaarden, in
ieder geval de algemene voorwaarde gesteld dat de gedetineerde zich gedraagt overeenkomstig de aanwijzingen van de trajectcoördinator en degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma.

4.2. Op grond van artikel 44m, eerste lid, van de Pm kan de selectiefunctionaris,
indien een gedetineerde niet of niet meer in staat of bereid is deel te nemen aan het ISD-programma in de laatste fase buiten de inrichting dan wel te voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden, naar aanleiding van een advies van
de directeur de gedetineerde terugplaatsen in de inrichting.

4.3. Uit de uitgebrachte en genoemde adviezen valt niet eenduidig op te maken hoe klager zich heeft gedragen in de Boumankliniek en welke aanpak noodzakelijk wordt geacht: hij heeft positief gedrag vertoond, toch is een time-out noodzakelijk
waarna voortzetting van de behandeling mogelijk kan zijn.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is niet duidelijk op welke gronden en met welk perspectief de kliniek een time-out noodzakelijk achtte. Voor de hand had gelegen dat, tegen het einde van de ISD-maatregel, het traject van begeleid
wonen zou worden gevolgd, zoals uiteindelijk ook is gebeurd. Van de selectiefunctionaris had, gegeven deze onduidelijke situatie, mogen worden
verwacht dat deze afstemming zocht met de directeur van de p.i. en de Boumankliniek over de meest geëigende aanpak in plaats van klager zonder meer
terug te plaatsen naar een gesloten penitentiaire setting.

4.4. Derhalve dient de op de voormelde genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond
worden
verklaard. Nu klager inmiddels in het project begeleid wonen is geplaatst, ziet de beroepscommissie geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven