Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3392/GA, 4 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3392/GA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. C.L. Pas namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan zijn raadsvrouw mr. C.L. Pas en [...], juridisch medewerker bij de locatie Ter Peel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, waarvan vijf dagen zijn ten uitvoer gelegd, in afwachting van klagers herselectie en
b. de beslissing tot terugplaatsing van klager in het basisprogramma.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beslissingen van de directeur zijn ten onrechte genomen. Klager heeft overal beklag en beroep tegen ingesteld. Het beroep tegen zijn terugplaatsing is gegrond verklaard (RSJ
22 oktober 2015, 15/2688/GB). Na deze uitspraak is klager teruggeplaatst naar de locatie Ter Peel en is klager een tegemoetkoming van € 300,= toegekend. In het onderhavige beroep wil klager ook een tegemoetkoming ontvangen. Klager is alles afgenomen.
Hij is inkomsten en deelname aan een penitentiair programma misgelopen. Anders had hij met een enkelband thuisgezeten in plaats van in een gesloten inrichting. Hij heeft veel contacten met familie moeten missen.
Klager hoefde niet te werken op vrijdagen. In zijn contract bij de kringloopwinkel is opgenomen dat hij van maandag tot en met donderdag werkt. Hij had een mondelinge afspraak met zijn mentor dat hij op vrijdag naar de sportschool mocht. Klager was
niet
verplicht op vrijdag te gaan sporten, maar hij mocht wel de inrichting verlaten en hoefde dat niet te melden. Het is sowieso niet mogelijk om de inrichting zonder toestemming van de portier te verlaten. Klager stond gewoon op de lijst van gedetineerden
die toestemming hadden om de inrichting te verlaten.
Hij had op vrijdag 3 juli 2015 een afspraak met de criminele inlichtingen eenheid van de politie (CIE). De CIE wilde de afspraak niet schriftelijk bevestigen, maar heeft de afspraak op dinsdag 7 juli 2015 naar de inrichting toe telefonisch bevestigd.
Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming van € 118,= per week voor een periode van vier maanden toe te kennen. Hij heeft allerlei extra kosten moeten maken. Klager heeft inmiddels sinds 17 maart 2016 een penitentiair programma zonder enkelband.

Klager heeft een kostenspecificatie aan de voorzitter getoond ter adstructie van de door hem gemaakte kosten.

Namens de directeur is in beroep verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Voorts is toegelicht dat er twijfels waren over klagers afspraak met de CIE. Er was onvoldoende vertrouwen dat klager met de vrijheden van de z.b.b.i.
kon omgaan. Klager is geen toestemming gegeven om die vrijdag buiten de inrichting te verblijven. Hij mocht aansluitend aan zijn werk wel naar de sportschool. Gecheckt is of klager die vrijdag op zijn werk of de sportschool was en dat was niet het
geval. Er was voldoende twijfel om de vrijheden niet langer te laten voortduren. Erkend wordt dat het om zware beslissingen gaat. Op 7 juli 2015 is telefonisch bevestigd dat klager inderdaad een afspraak met de CIE had op vrijdag, maar het advies van
de
directeur tot herselectie van 7 juli 2015 is niet herzien.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a. overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken en de toelichting ter zitting aannemelijk is geworden dat bekend was of kon zijn in de inrichting dat klager op de vrijdag niet werkte. Vast staat verder dat klager al vijf maanden
lang
op vrijdag in de gelegenheid werd gesteld om de inrichting te verlaten om naar de sportschool te gaan. Ook is komen vast te staan dat klager naar waarheid heeft verklaard dat hij op de bewuste 3 juli 2015 een afspraak had met de CIE.

Naar het oordeel van de beroepscommissie moet, gelet op het bovenstaande, de beslissing van de directeur om klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering op te leggen omdat hij zich niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden als onredelijk en
onbillijk worden beschouwd.

Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Ten aanzien van de beslissing vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat gelet op het voorvermelde deze evenmin op goede grond rust en dat zij ter zake het beroep eveneens gegrond zal verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie zal
vernietigen en het beklag gegrond zal verklaren. Nu deze beslissing verder niet is tenuitvoergelegd, ziet de beroepscommissie geen reden om aan klager ter zake een tegemoetkoming toe te kennen.

Ten aanzien van de door klager verzochte schadevergoeding overweegt de beroepscommissie dat in geval er sprake is van schade en die schade eenvoudig te begroten is, er aanleiding kan zijn schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de
hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is niet duidelijk vast te stellen of klager daadwerkelijk schade heeft geleden en kan derhalve ook de omvang van een eventuele schade niet worden vastgesteld. De beroepscommissie ziet derhalve geen
reden om aan klager een schadevergoeding toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager ten aanzien van a. een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Zij kent klager ten aanzien van b. geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. J.I.M.W. Bartelds en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven