Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0079/GA, 4 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/79/GA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2016 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2016, gehouden in de p.i. Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i., gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betref:
a. het na een overplaatsing opnieuw moeten aanvragen van bezoek zonder toezicht (BZT);
b. het niet kunnen verschuiven van een toegestaan BZT.

Beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en bepaald dat aan klager als tegemoetkoming een extra BZT-moment moet worden verleend.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers recht op BZT bleef uiteraard, toen hij werd overgeplaatst vanuit Krimpen aan den IJssel naar Vught, bestaan. Er moest echter wel een nieuwe datum worden gepland omdat de datum van die met de eerdere inrichting was afgesproken, hier niet
haalbaar
was. Volgens de beklagcommissie zou er onvoldoende duidelijkheid gegeven zijn aan klager. Het klopt inderdaad dat er vervolgens bij de planning van klagers BZT veel verwarring is geweest. Die verwarring is echter deels te wijten geweest aan klager
omdat
hij steeds weer met andere data kwam. De inrichting heeft zijn best gedaan een en ander zo goed als mogelijk voor hem te regelen. Omdat de p.i. alle moeite heeft ondernomen, heeft de directeur voldaan aan zijn zorgplicht.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft beide klachtonderdelen afzonderlijk beoordeeld en uit de beoordeling kan niet worden afgeleid of één dan wel beide onderdelen van het beklag gegrond zijn verklaard. Gelet daarop zal de beroepscommissie de uitspraak van de
beklagcommissie vernietigen en beide onderdelen afzonderlijk beoordelen.

Ten aanzien van onderdeel a:
Uit de inlichtingen van de directeur wordt voldoende aannemelijk dat het eerder in de p.i. Krimpen aan den IJssel aan klager toegestane BZT door de p.i. Vught is overgenomen en dat er enkel een nieuwe datum diende te worden afgesproken. Er is dus geen
sprake geweest van een opnieuw toestemming moeten vragen voor een bezoek zonder toezicht. Gelet daarop moet dit onderdeel van het beklag alsnog ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b:
Onweersproken kan worden vastgesteld dat het de nodige voeten in de aarde heeft gehad om te komen tot een alternatief moment voor het BZT voor klager. Daarbij was niet zozeer sprake van onwil van de inrichting als wel van een samenloop van
omstandigheden. Met name konden de momenten waarop klager BZT wenste te ontvangen niet ingepast worden in het bezoekschema van de inrichting in verband met andere in dat schema geplande bezoekmomenten. Dat kan de inrichting – en dus de directeur – niet
worden verweten. Gelet daarop dient ook dit onderdeel van het beklag ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Plaisir MSc en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven