Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4247/GA, 4 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4247/GA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 14 december 2015 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, zijn hij noch zijn raadsman ter zitting verschenen en hebben zich schriftelijk daarvoor afgemeld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover hier aan de orde – een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het niet opvolgen van opdrachten van het personeel en het bedreigen van het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend
van € 52,50.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is technisch onmogelijk dat er in het systeem (TULP) een verslag gemaakt zou worden, zonder dat daar de naam van de verslaglegger op staat vermeld. Het verslag is opgemaakt door een in dat verslag genoemd personeelslid. Dat personeelslid heeft de
ambtseed afgelegd, net als alle personeelsleden. De naam van die ambtenaar is in het verslag waarover de beklagcommissie de beschikking had, geanonimiseerd. De directeur is van mening dat het gedrag van klager de disciplinaire straf rechtvaardigde.
Klager heeft een personeelslid bedreigd. Dergelijk gedrag wordt een gedetineerde zwaar aangerekend.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – schriftelijk en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager sluit zich aan bij het oordeel van de beklagcommissie. De directeur heeft ter zitting van de beklagcommissie niet aangevoerd dat er sprake zou zijn van een verslag waarin de namen van de verslaglegger en een waarnemer zijn vermeld. In het
verweerschrift van de directeur naar de beklagcommissie is daarover ook niets te lezen. De beklagcommissie moest oordelen over de toen voorhanden zijnde stukken en heeft dat ook gedaan. Het beroep van de directeur moet daarom ongegrond worden
verklaard.

3. De beoordeling
Voldoende aannemelijk is dat het verslag, toen het werd opgemaakt, was voorzien van de naam van de verslagleggende ambtenaar. Die naam wordt – zo komt naar voren uit de inlichtingen van de directeur – automatisch ingevuld door het systeem waarin het
verslag wordt aangemaakt (TULP). Blijkens de inlichtingen van de directeur kan dat niet worden onderdrukt. Daaruit leidt de beroepscommissie af dat het verslag in zoverre voldoet aan de wettelijke vereisten en pas achteraf moet zijn geanonimiseerd.

Voor zover de beklagcommissie heeft geoordeeld dat een dergelijk verslag op ambtseed of –belofte zou moeten zijn opgemaakt, geldt dat de wet deze eis niet stelt. Vereist is slechts dat verklaard wordt dat het verslag naar waarheid is opgemaakt. Ook aan
die eis is daarom voldaan.

Nu het verslag voldoet aan de daaraan te stellen eisen en er overigens geen redenen zijn die zouden moeten leiden tot het oordeel dat de bestreden beslissing van de directeur
– bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – als onredelijk of onbillijk zou moeten worden aangemerkt, moet het beklag alsnog ongegrond worden verklaard.
Het beroep van de directeur zal daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal – voor zover hier aan de orde – worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

Nu het beklag ongegrond zal worden verklaard, is er geen aanleiding voor de toekenning van een financiële tegemoetkoming. Ook dit onderdeel van de uitspraak van de beklagcommissie zal daarom worden vernietigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van het betreffende beklag en de toegekende tegemoetkoming en verklaart dat beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Plaisir MSc en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven