Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1559/GA en 16/1585/GA, 20 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 16/1559/GA en 16/1585/GA

betreft: [...] datum: 20 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught en een uitspraak van 2 mei 2016 van de beklagcommissie bij de p.i. Vught, betreffende:
a. de omstandigheid dat klager niet heeft kunnen bellen met zijn advocaat;
b. bejegening van klager door justitie.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a. ongegrond verklaard en de beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder b., een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt.

Klager heeft zijn advocaat willen bellen naar aanleiding van de aanzegging van een disciplinaire straf om 15:00 uur. De mogelijkheid dat die dag geen gelegenheid bestond om de advocaat te bellen is geen argument om niet te proberen dat contact – dat
klager toen kennelijk noodzakelijk vond – tot stand te brengen binnen de wel beschikbare tijd. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij
acht een tegemoetkoming passend en geboden en zal de hoogte daarvan bepalen op € 10,=.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond
worden verklaard.

Voor zover wordt geklaagd over de verstrekking van stukken zijn in het kader van de beroepsprocedure alle onderliggende stukken aan klager verstrekt.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 20 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven