Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2154/GV, 17 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          17/2154/GV

 

betreft: […]      datum: 17 oktober 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 4 juli 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

 

alsmede van de onderliggende stukken.

 

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen onder oplegging van de bijzondere voorwaarden van een locatieverbod voor de gemeente Almere, een locatiegebod op het verlofadres van 23:00 tot 8:00, controle middels elektronisch toezicht, tweemaal meldplicht op het politiebureau en een horecaverbod.

 

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing voor wat betreft de oplegging van een locatieverbod, elektronisch toezicht en een horecaverbod. De enkele omstandigheid dat klagers delict heeft plaatsgevonden tijdens het uitgaan is onvoldoende hem een locatieverbod voor de gemeente Almere en voor horeca op te leggen. Verzocht wordt om een tegemoetkoming.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Uit het reclasseringsadvies komt naar voren dat klager heeft aangegeven mee te willen werken aan op te leggen bijzondere voorwaarden. Elektronische controle wordt toegepast als aan technische vereisten is voldaan en de locatiegeboden en -verboden uitvoerbaar zijn. De politie heeft geadviseerd elektronische toezicht op te leggen wanneer aan klager verlof zou worden verleend. Het locatieverbod voor de gemeente Almere is dezelfde voorwaarde als bij twee verleende algemene verloven tijdens klagers vorige detentie en bij de voorwaardelijke invrijheidstelling d.d. 6 november 2016. Het feit dat klager op 22 november 2016 zijn enkelband heeft vernield en zich zonder geldige reden niet bij de reclassering heeft gemeld, vormt voldoende reden het locatieverbod en het horecaverbod op grond van artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) op te leggen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, gelet op klagers naderende einddatum en zijn correcte houding.

De advocaat-generaal bij het ressortparket Arnhem-Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager tijdens zijn voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.)  is gerecidiveerd en dus sprake is van gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken en van een recidiverisico, dan wel van ongewenste confrontatie met slachtoffers, nu geen begeleiding heeft plaatsgevonden.

De politie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager op

22 november 2016 zijn enkelband heeft vernield en zich vervolgens zonder geldige reden niet bij de reclassering heeft gemeld, waarna het tot 14 december 2016 heeft geduurd voordat klager

– met veel verzet – kon worden aangehouden. Voor zover aan klager verlof zou worden verleend, heeft de politie elektronisch toezicht geadviseerd.

 

3.         De beoordeling

Klager was gedetineerd wegens herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling en onderging voorts een taakstrafvervangende hechtenis, wegens – kort gezegd – diefstal uit een woning door middel van braak. Op 24 juli 2017 is klager in vrijheid gesteld.

Het beroep richt zich tegen de beslissing tot het verbinden van de bijzondere voorwaarden aan het verlof van een locatieverbod voor de gemeente Almere, controle middels elektronisch toezicht en een horecaverbod.

In artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is vermeld dat bij de verlening van het verlof bijzondere voorwaarden kunnen worden gesteld, die het gedrag van de gedetineerde betreffen.

Uit de inlichtingen van de Staatssecretaris komt naar voren dat klager zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van zijn v.i. door zijn enkelband te saboteren en zich aan zijn meldplicht bij de reclassering te onttrekken. Het OM vreest voorts voor ongewenste confrontatie met de slachtoffers, die – kennelijk – in Almere wonen. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden de oplegging van bijzondere voorwaarden bij een verlofverlening rechtvaardigen. De opgelegde voorwaarden zijn bij eerdere verloven en bij zijn v.i. eveneens opgelegd. Ook de voorwaarde om het locatieverbod te controleren met een enkelband kan niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 17 oktober 2017.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven