nummer: 16/1786/GA
betreft: [klager] datum: 19 juli 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Zwaag,
gericht tegen een uitspraak van 15 april 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weekverstrekking.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inhoud van de weekverstrekking is DJI-breed vastgelegd en aan dit beleid dient door de penitentiaire inrichtingen uitvoering te worden gegeven. De
weekverstrekking is elke week voor alle gedetineerden gelijk. Het feit dat sprake is van een wekelijks terugkerend uitdeelmoment maakt niet dat elke week opnieuw ten aanzien van een gedetineerde een nieuwe beslissing wordt genomen. Klager klaagt dus
over een algemene in de inrichting geldende regel. De beklagrechter heeft ten onrechte overwogen dat de weekverstrekking niet voldoet aan de European Prison Rules (EPR). Gedetineerden krijgen, naast de weekverstrekking, een warme maaltijd (waarvoor
keuzes gemaakt kunnen worden die aansluiten bij gezondheid, religie en cultuur), een broodmaaltijd (waarvoor vers beleg besteld kan worden), melkproducten en fruit verstrekt. Deze maaltijden voldoen aan de vastgestelde voedingseisen en hiermee is
voldaan aan de eisen als neergelegd in artikel 22 EPR. De weekverstrekking van niet bederfelijk voedsel kan gezien worden als een aanvulling op de hoofdmaaltijden; de weekverstrekking bevat geen levensmiddelen die tot de eerste levensbehoeften behoren.
Overigens heeft de directeur zijn ongenoegen kenbaar gemaakt over het nieuwe systeem, omdat het de zelfredzaamheid van gedetineerden beperkt, maar dit doet aan het vorenstaande niet af.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Klager klaagt over de weekverstrekking. De weekverstrekking – die door het hoofdkantoor van DJI is vastgesteld – is voor alle gedetineerden in de inrichting gelijk. Gelet hierop en nu niet is gebleken dat klager aan de directeur een concreet verzoek
heeft gedaan om in zijn geval de weekverstrekking aan te passen/vullen, is de beroepscommissie van oordeel dat klagers beklag betrekking heeft op (de uitvoering van) een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel.
Tegen (de uitvoering van) een algemene regel staat geen beklag open, tenzij (de uitvoering van) die regel in strijd is met wet- en/of regelgeving van hogere orde. Mede in aanmerking genomen de maaltijden en overige voedingsmiddelen – een warme
maaltijd, een broodmaaltijd (waarvoor vers beleg besteld kan worden), melkproducten en fruit – die aan de gedetineerden worden verstrekt, is de beroepscommissie van oordeel dat de weekverstrekking niet in strijd met hogere wet- en/of regelgeving, meer
in het bijzonder met artikel 44 van de Pbw, kan worden geacht. Van strijd met het bepaalde in artikel 22 van de European Prison Rules is naar het oordeel van de beroepscommissie evenmin sprake.
Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 19 juli 2016.
secretaris voorzitter