Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0765/GB, 18 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/765/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.M.F. Aarts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 februari 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 december 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is nooit geïnformeerd over de positieve urinecontrole van 18 januari 2016. Hij heeft hiervoor geen disciplinaire straf of waarschuwing gekregen. Het betreft bovendien een vermoeden. Ook
wat betreft de score van de urinecontrole van 11 januari 2016 is aan klager geen disciplinaire straf opgelegd. Al die tijd was klager in een vergaand stadium van overleg met Stichting Exodus, terwijl de scores kennelijk bekend waren. Klager acht het
niet zorgvuldig dat hij alsnog de uitslagen van de urinecontroles krijgt tegengeworpen. Klager wil worden gehoord door de beroepscommissie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Gelet op de door het Openbaar Ministerie (OM) en de reclassering uitgebrachte adviezen is klagers verzoek tot deelname aan een p.p. afgewezen. Bij de
urinecontrole van 11 januari 2016 na terugkomst van het eerste algemeen verlof is een te lage kreatinineconcentratie geconstateerd. Met klager is afgesproken dat hij een nacontrole zou krijgen. Deze is afgenomen op 18 januari 2016. De uitkomst hiervan
was dat klager drugs had gebruikt. De directeur heeft nagelaten klager daarvoor te sanctioneren. De reden daarvan is onbekend. De term ‘vermoeden’ geeft de reden van controle aan en slaat terug op de eerder afgenomen urinecontrole.
Inmiddels is gebleken dat klager bij terugkomst van zijn tweede algemeen verlof op 7 maart 2016 wederom positief heeft gescoord op het gebruik van drugs. Hij is daarvoor gesanctioneerd. Ook bij een periodieke urinecontrole op 21 maart 2016 is het
gebruik van drugs aangetoond. Deze uitkomst is afgedaan als ‘afbouw’. Voor een derde aanvraag om algemeen verlof heeft klager op 8 april 2016 zijn urine moeten laten controleren. Klager heeft de uitslag hiervan proberen te beïnvloeden en is hiervoor
gesanctioneerd. In de inrichting en in een Exodushuis is het gebruik van drugs niet toegestaan. Uit het detentieverloop maakt de selectiefunctionaris op dat klager op dit moment niet geschikt is voor plaatsing in een p.p.

Ten aanzien van het verzoek om plaatsing in een p.p. zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft positief geadviseerd om klager met een p.p. te plaatsen bij Exodus Utrecht. Gezien klagers problematiek, huisvesting, werk, inkomen en pro-criminele houding adviseert de directeur klager al eerder op grond van
artikel 43, derde lid, van de Pbw te plaatsen in Exodus Utrecht.
Het OM gaat alleen akkoord met plaatsing, indien dit niet gepaard gaat met vrijheden als verlof. Het OM verwijst hierbij naar de opgelegde straf en het betrekkelijk korte tijdsverloop sinds het delict, alsmede op het reclasseringsrapport van 15 juni
2015, waarin de nodige zorgen over de gedetineerde zijn te lezen.
De reclassering adviseert positief omtrent een p.p. met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, locatiegebod en locatieverbod.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroepschrift te beslissen en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord, dat verder niet door hem is toegelicht, af.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij de positieve
urinecontroles van klager in aanmerking. Gebleken is dat klager zelfs na de bestreden beslissing positief heeft gescoord op het gebruik van drugs. De selectiefunctionaris heeft gelet op het drugsontmoedigingsbeleid in redelijkheid het standpunt kunnen
innemen dat middelengebruik een contra-indicatie voor detentiefasering vormt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 18 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven