Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1446/GB, 14 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1446/GB

Betreft: [klaagster] datum: 14 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 22 maart 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft geen kennis kunnen nemen van het bezwaarschrift, nu dat niet aan het dossier is toegevoegd. De beroepscommissie komt evenwel tot de navolgende beslissing op grond van hetgeen hierna wordt overwogen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar gericht tegen de beslissing haar te plaatsen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Zwolle Zuid 2.

2. De feiten
Klaagster is sedert 23 december 2015 gedetineerd. Zij verbleef als arrestant in het huis van bewaring van de penitentiaire inrichting (p.i.) Utrecht, locatie Nieuwersluis. Op 29 december 2015 is zij geselecteerd voor het PPC van de locatie Zwolle Zuid
2.

3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft het beroep toegelicht door te verwijzen naar haar foutieve personalia. Klaagster meent dat door het Openbaar Ministerie in 2013 en 2015 fouten zijn gemaakt. Deze juridische misslagen vormen de grondslag voor de
selectiebeslissing.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klaagster heeft geen gronden aangevoerd die betrekking hebben op haar plaatsing in het PPC. De indicatie voor plaatsing in het PPC is ook nog niet opgeheven.

4. De beoordeling
4.1. De PPC van de locatie Zwolle Zuid 2 is een gevangenis voor vrouwen met een individueel regime en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een (al dan niet onherroepelijk) tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele dan wel beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het
individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een
regime van algehele of beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven.

4.3. Gelet op het selectieadvies van de directeur van de locatie Nieuwersluis heeft de selectiefunctionaris zich op het standpunt gesteld dat een plaatsing van klaagster in het PPC geïndiceerd is.

De beroepscommissie heeft geen kennis kunnen nemen van het kennelijk door klaagster ingediende bezwaarschrift tegen deze beslissing, maar heeft op grond van hetgeen klaagster aanduidt als een aanvullende onderbouwing daarvan geconstateerd dat het
handgeschreven beroepschrift d.d. 27 maart 2016 niet goed begrijpelijk is en in ieder geval niet klaagsters bezwaren tegen de bestreden beslissing onderbouwt. Van de advocaat van klaagster heeft de beroepscommissie geen nadere onderbouwing ontvangen.
Nu
het beroep van klaagster, waaronder haar nadere onderbouwing van haar bezwaarschrift, niet begrijpelijk is en in ieder geval geen gronden aanvoert die in relatie staan met de bestreden beslissing, ziet de beroepscommissie geen andere slotsom dan dat de
beslissing van de selectiefunctionaris niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven