Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1263/GM - tussenbeslissing, 14 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1263/GM - tussenbeslissing

betreft: [klager] datum: 14 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 april 2016 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is klager gehoord. De raadsvrouw van klager, mr. J. Serrarens, en de inrichtingstandarts verbonden aan de p.i. Esserheem hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te
zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 3 maart 2016, betreft inadequate mondzorg door het niet verstrekken van een implantaat.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is het er niet mee eens dat hem geen machtiging wordt verleend voor een implantaat. De inrichtingstandarts heeft de aanvraag voor een machtiging niet goed ingevuld en toegelicht. Klager heeft om
medische redenen een implantaat aangevraagd en meent dat er een uitzondering in zijn geval moet worden gemaakt. Hij heeft slaapapneu, mist enkele voortanden, heeft longproblemen en continu pijn. De inrichtingstandarts wil alleen een plaatje maken, maar
dat helpt niet. Het grootste probleem is het eten. De tong van klager is te groot voor zijn mond en drukt tegen zijn huig aan. Het slikken gaat hierdoor lastig. Klager wil dat hij geholpen wordt en dat de inrichtingstandarts achter hem staat. Klager
heeft het onderplaatje drie weken geprobeerd, maar dat had geen resultaat. Het bovenplaatje paste niet.

De tandarts heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de klacht van klager.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat bij klager sprake is van dentogene klachten en overige medische klachten zoals longproblemen, slaapapneu en een (te) kleine mond. Klager ervaart pijnklachten en heeft moeite met eten en slikken. Verscheidene
gebitselementen zijn geëxtraheerd en een aantal (voor)tanden zit los. De combinatie van deze klachten maakt een oordeel over de juiste tandheelkundige behandeling uitermate gecompliceerd. Niet uit te sluiten is dat een prothese geen goede oplossing zal
bieden. Anderzijds is de vraag of niet te snel is besloten tot een plaatje, nu volgens klager deze geen verlichting van de klachten heeft opgeleverd. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat zij niet voldoende is ingelicht om op
het
beroep te beslissen. Daarvoor heeft de beroepscommissie het oordeel nodig van één van de centra voor bijzondere tandheelkunde in Nederland. Dit oordeel zal moeten gaan over de noodzaak en mogelijkheid van een prothese dan wel enig andere
tandheelkundige
ingreep.

Om deze reden houdt de beroepscommissie de behandeling van het beroep aan. Klager verblijft inmiddels in de p.i. Sittard. De beroepscommissie verzoekt de inrichtingsarts van de p.i. Esserheem het ertoe te leiden dat klager zal worden onderzocht door
het
centrum voor bijzondere tandheelkunde en de beroepscommissie over de uitkomsten daarvan te informeren binnen een termijn van een maand.

4. De uitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van het beroep aan.
Zij verzoekt de inrichtingsarts van de p.i. Esserheem het ertoe te leiden dat klager op korte termijn wordt onderzocht door het centrum voor bijzondere tandheelkunde over de noodzaak en mogelijkheden van een tandheelkundige behandeling en verzoekt de
inrichtingstandarts de beroepscommissie direct over de uitkomsten van dit onderzoek te informeren.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven