Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0818/GM, 14 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/818/GM

betreft: [klager] datum: 14 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 15 februari 2016 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingstandarts verbonden aan de p.i. Zutphen zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, te worden gehoord. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op
behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De tandarts verbonden aan de p.i. Zutphen heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 7 januari 2016, betreft het niet verstrekken van tandheelkundige zorg bij gaatjes en een afgebroken tand.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is op 18 november 2015 gearresteerd en ingesloten in de p.i. Haaglanden. De behandeling is daar gestart. Klager werd aan één kant van zijn gebit geholpen. Klager kreeg een chloorhexidine
mondspoeling. Klager zou worden ingepland voor een vervolgbehandeling, maar is overgeplaatst naar de p.i. Zutphen. Klager meent dat een tandheelkundige behandeling niet kan worden uitgesteld tot na zijn detentie. Klager is nooit onderzocht. Hij
verblijft al enkele maanden in het huis van bewaring. De duur van klagers detentie is onmogelijk in te schatten.

De tandarts heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de klacht van klager.

3. De beoordeling
Voor het verrichten van tandheelkundige zorg tijdens de detentie geldt als richtsnoer het Vademecum verstrekkingenpakket medische zorg. Voor de mondzorg aan kort verblijvenden geschiedt de behandeling op indicatie van de tandarts in het licht van acute
pijnbestrijding die niet verantwoord uitgesteld kan worden tot na detentie. Op grond van de stukken is niet duidelijk welk probleem klager ondervindt bij de tandheelkundige zorg die aan hem wordt verleend. Bij gebrek aan voldoende toelichting is dus
niet duidelijk of sprake is van een geval waarop genoemd Vademecum betrekking heeft. Gelet hierop zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven