Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1212/GB, 7 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1212/GB

Betreft: [klager] datum: 7 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Hullegie, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 april 2016 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E. Hullegie, op 21 juni 2016 door drie leden van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 januari 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de p.i. Almelo. Op 8 februari 2016 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Almelo.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep ter zitting als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager beschikte niet over een verlofadres. Hij was niet meer welkom bij zijn vriendin. Om die reden was zijn verlof ingetrokken. Klager had een
telefoon in zijn bezit omdat hij contact wilde houden met zijn vriendin. Hij had net gehoord dat zij in verwachting is. Zij is uitgerekend op 6 oktober 2016.
De enkele constatering dat klager een telefoon en een joint in zijn bezit heeft gehad is onvoldoende motivering om een terugplaatsing te kunnen rechtvaardigen. Dit is een eenmalig incident geweest.
In de bestreden beslissing is niets vermeld over het positieve gedrag van klager als vermeld in het selectieadvies. Zijn persoonlijke belangen zijn niet meegewogen. De beslissing is in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Aan klager was reeds een disciplinaire straf opgelegd voor de duur van veertien dagen, aldus de toelichting ter zitting.

Namens klager is schriftelijk nog het volgende – samengevat – aangevoerd.
Klager betwist dat hij niet meer beschikte over een verlofadres. Klager had namelijk een nieuw verlofadres opgegeven dat alleen nog moest worden gecontroleerd door de reclassering. Klager heeft geen disciplinaire straffen of maatregelen opgelegd
gekregen. Hij had over het algemeen goed contact met de medewerkers. De aan klager toegekende verloven zijn altijd goed verlopen. Daarnaast is de einddatum van zijn detentie bepaald op 19 september 2016. Juist in dit stadium van de detentie is het voor
klager van groot belang dat hij alle ruimte en mogelijkheden krijgt om aan zijn resocialisatie te werken, aldus klager.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies blijkt dat klager niet meer welkom is op het door hem opgegeven verlofadres. Klager was daarom voor een weekend teruggeplaatst in de gesloten inrichting. Hij had inmiddels een nieuw verlofadres opgegeven. Onderzocht zou worden of
dit adres aanvaardbaar was. Klager heeft een mobiele telefoon de gesloten inrichting binnengesmokkeld. Hierop is klager in een strafcel geplaatst. In de strafcel heeft hij een joint gerookt, waardoor het brandalarm is afgegaan.

3.3. Naar aanleiding van klagers gedrag tijdens zijn verblijf in de z.b.b.i. van de p.i. Almelo, is het volgende advies uitgebracht.
De directeur van de p.i. Almelo heeft op 8 februari 2016 geadviseerd klager terug te plaatsen naar een gevangenis. Klager beschikte niet over een aanvaardbaar verlofadres. Zijn vriendin heeft laten weten dat hij niet meer welkom is op haar adres.
Voorts
heeft klager in de inrichting een mobiele telefoon en een joint voorhanden gehad.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Almelo is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager niet beschikt(e) over een aanvaardbaar verlofadres. Klager voldeed aldus niet aan het vereiste in artikel 2, eerste lid, onder d, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden dat een gedetineerde voor plaatsing en
verblijf in een z.b.b.i. beschikt over een aanvaardbaar verlofadres. Voorts is onweersproken dat klager in de inrichting een mobiele telefoon en (soft)drugs in zijn bezit heeft gehad. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 7 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven