Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1709/GB, 5 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

 

 

Nummer:         17/1709/GB

Betreft:            [klager]            datum: 5 oktober 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Cras, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 mei 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is 1 september 2017, bijgestaan door zijn raadsvrouw, door een lid van de Raad gehoord. Van dit horen is een verslag opgemaakt dat aan partijen is verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard te plaatsen ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sedert 25 januari 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Zuyder Bos. Op 24 april 2017 is hij geselecteerd voor plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, een normaal beveiligde inrichting. Op 14 augustus 2017 is klager in het kader van zijn deelname aan een penitentiair programma administratief ondergebracht bij de penitentiaire inrichting Lelystad.

 

3.         De standpunten

3.1.      Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven –toegelicht. 

Klager vindt de beslissing tot terugplaatsing niet terecht. Hetgeen in de stukken is beschreven, klopt niet. Klager kwam terug uit het zwembad, toen hij van een medewerker hoorde dat weer een urinecontrole zou worden afgenomen. Het klopt niet dat klager de urinecontrole heeft geweigerd. Hij heeft alleen te kennen gegeven dat niet conform de regels werd gehandeld. Op het afnameformulier stond namelijk ‘periodiek’. Dat betekent dat een keer per zes weken een urinecontrole wordt afgenomen. Bij klager was die week al een urinecontrole afgenomen. Ook was de medewerker alleen en dat mag niet bij de afname van een urinecontrole. Verder kon klager niet direct plassen. Hij dient dan vier uur lang in de gelegenheid te worden gesteld alsnog te plassen, maar dit is niet gebeurd. Toen klager aankaartte dat het niet volgens de regels ging, zei de medewerker “snotaap, ik ga niet met je in discussie’. Klager heeft daarop niets teruggezegd. Er was wel een opgewonden situatie, want klagers medegedetineerden mochten doorlopen en klager niet, maar het woord ‘kankerlijer’ is niet gevallen.

Klager heeft na zijn binnenkomst in de z.b.b.i. geen positieve urinecontrole meer gehad, terwijl hij geregeld (onverwacht) werd gecontroleerd. De terugplaatsing heeft grote gevolgen voor klager gehad en is disproportioneel. In de z.b.b.i. mocht hij met verlof, had hij een baan en was hij goed bezig. Hij is uiteindelijk op 14 augustus 2017 geselecteerd voor deelname aan een penitentiair programma. Dit is echter twee maanden later gebeurd dan aanvankelijk de bedoeling was.

Klager is van mening dat de selectiefunctionaris onvoldoende onderbouwd heeft  waarom hij niet langer zou voldoen aan de criteria voor verblijf in een z.b.b.i.    

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

De directeur van de z.b.b.i. van de locatie Zuyder Bos bracht op 24 april 2017 het advies uit klagers verblijf in de z.b.b.i. te beëindigen, omdat klager had geweigerd deel te nemen aan een urinecontrole. Daarbij werd meegewogen dat klager eerder positief had gescoord op het gebruik van softdrugs in de z.b.b.i. Het klopt inderdaad dat klager alleen een positieve urinecontrole had bij binnenkomst in de z.b.b.i., maar dit duidt wel op gebruik binnen detentie. De selectiefunctionaris dient van de door de directeur verstrekte informatie uit te gaan. Tegen een onjuiste afname van een urinecontrole kan beklag worden ingediend. Klager zegt niet of dit is gebeurd. Met de beslissing tot terugplaatsing uit de z.b.b.i. is het drugsontmoedigingsbeleid gevolgd. De selectiefunctionaris zag geen redenen van dit beleid af te wijken, temeer nu klager meermalen is gewezen op de consequenties van het gevoerde beleid ten aanzien van drugsgebruik.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Uit het selectieadvies van de directeur van de locatie Zuyder Bos van 24 april 2017 volgt dat klager na binnenkomst in de z.b.b.i. op 15 februari 2017 een positieve score bij een urinecontrole had. Als gevolg hiervan werd zijn verlof ingetrokken en werd hij gewaarschuwd dat hij bij een volgende positieve score ter herselectie zou worden aangeboden.

Voorts volgt uit het selectieadvies dat op 20 april 2017 aan klager een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel is opgelegd wegens de weigering mee te werken aan een urinecontrole.

4.2.      Voor zover klager heeft aangevoerd dat geen sprake is geweest van weigering van deelname aan een urinecontrole, overweegt de beroepscommissie dat zij niet ziet waarom niet kan worden uitgegaan van hetgeen hierover in het selectieadvies is vermeld. Nu gesteld noch gebleken is dat klager beklag tegen de opgelegde disciplinaire straf heeft ingediend , is niet aannemelijk geworden dat geen sprake was van een weigering tot deelname aan een urinecontrole. Voor zover klager stelt dat de positieve score op 15 februari 2017 een ‘inkomstencontrole’ betrof, laat dit onverlet dat is komen vast te staan dat klager binnen detentie softdrugs heeft gebruikt.

Gelet op het voorgaande was sprake van een contra-indicatie voor voortzetting van klagers verblijf in de z.b.b.i. en heeft de selectiefunctionaris in redelijkheid kunnen beslissen tot terugplaatsing van klager naar de gevangenis – een normaal beveiligde inrichting – van de locatie Zuyder Bos. De beroepscommissie  zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 oktober 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven