Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0416/SGA, 12 februari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:12-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/416/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 12 februari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 9 februari 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire
straf
van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, voor de duur van zeven dagen, ingaande op 9 februari 2016 om 09.30 uur en eindigende op 16 februari 2016 om 09.30 uur, wegens het opnieuw positief scoren
op gebruik van cannabis.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 10 februari 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 februari 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een verslag van 8 februari 2016, is voldoende aannemelijk geworden dat verzoeker op 8 februari
2016
verslag is aangezegd wegens twee positieve uitslagen bij urinecontroles van 25 en 28 januari 2016 op het gebruik van softdrugs, wat de afname van 28 januari 2016 betreft, ook na een herhalingsonderzoek, waarna hem de thans bestreden disciplinaire
straf
is opgelegd, en dat verzoeker zich vaker met softdrugsgebruik bezig hield. Zo heeft verzoeker op 28 januari 2016 een disciplinaire straf opgelegd gekregen voor het op cel aantreffen van diverse hulpmiddelen drugs, alsmede een stukje hasj en is
verzoeker
op 14 januari 2016 disciplinair gestraft voor het aannemen van een joint van een medegedetineerde. Gelet op het voorgaande kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – in redelijkheid onderhavige beslissing nemen. Het verzoek zal
daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 12 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven