Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1431/GA, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1431/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zwaag,

gericht tegen een uitspraak van 18 april 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Zwaag, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zwaag
[...] gehoord.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verwijdering van klagers eigendommen bij celinspectie(s) zonder mondelinge of schriftelijke mededeling.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft in beklag aangegeven een aantal voorwerpen kwijt te zijn, zonder aan te geven welke. Ter zitting van de beklagcommissie concretiseerde klager voor het eerst dat het om telefoonkaarten zou gaan. De directeur werd hierdoor verrast.
Vervolgens
heeft de directeur ter zitting de procedure uitgelegd die gevolgd wordt wanneer voorwerpen in beslag worden genomen. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat die uitleg te algemeen was, is helemaal in klagers verhaal meegegaan en heeft het beklag
gegrond
verklaard. Er zijn echter geen eigendommen van klager in beslag genomen. Wanneer dit wel het geval is, volgt altijd een schriftelijke mededeling.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft in het beklag aangegeven dat er dingen van zijn cel worden verwijderd bij celinspecties zonder dat daar mondeling of schriftelijk melding van wordt gemaakt. Ter zitting van de beklagcommissie heeft klager voor het eerst aangegeven dat het
om telefoonkaarten zou gaan. Nu klager niet heeft verduidelijkt op welke data het gestelde zou hebben plaatsgevonden, is de beroepscommissie van oordeel dat het beklag onvoldoende nauwkeurig de beslissing(en) vermeldt waarover wordt geklaagd en dat het
beklag niet voldoet aan het gestelde in artikel 61, derde lid, van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het
beklag.
Overigens acht de beroepscommissie gelet op de stukken en het behandelde ter zitting niet aannemelijk geworden dat eigendommen van klager in beslag zouden zijn genomen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. J.W. Rijkers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven