Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1277/GA, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1277/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juni 2016, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klagers raadsvrouw mr. A.M.G. Wolffs gehoord.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

De directeur van de p.i. Middelburg is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van zeven dagen afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, ingaande op 7 oktober 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Medegedetineerde V. heeft verklaard dat klager medegedetineerden onder druk zette en afperste. Vervolgens is onderzoek ingesteld en hebben observaties plaatsgevonden maar daarbij is niets gebleken dat de verklaring van dhr. V. ondersteunt. Verwezen
wordt naar 16/359/GA. Het enkele vermoeden is onvoldoende om een ordemaatregel op te leggen. Gebleken is dat dhr. V. een dubbelrol speelde. Hij is echter op zijn woord geloofd. De verklaring van dhr. V. is onvoldoende om klager in afwachting van nader
onderzoek de ordemaatregel te kunnen opleggen. De ordemaatregel voelde voor klager als een disciplinaire straf.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
Door een medegedetineerde is verklaard dat klager hem onder druk heeft gezet om drugs binnen de inrichting te brengen en hem vervolgens heeft afgeperst. Gelet op de inhoud van deze verklaring zoals die uit de stukken blijkt, bestond voldoende
aanleiding
in het belang van de orde en veiligheid onderzoek te verrichten naar klagers eventuele betrokkenheid. Gelet op de ernstige aard van de beschuldiging is aan klager in verband met en ten behoeve van dit onderzoek de betreffende ordemaatregel opgelegd.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de beslissing van de directeur om klager ten behoeve van dit onderzoek gedurende zeven dagen in de eigen verblijfsruimte af te zonderen gelet op het vorenstaande niet als onredelijk, onbillijk of
disproportioneel worden aangemerkt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Zij zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden als voormeld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. J.W. Rijkers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven