Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4046/GA, 12 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4046/GA

betreft: [...] datum: 12 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 november 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Dordrecht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

De beroepscommissie heeft bij brief van 18 april 2016 de directeur verzocht inlichtingen te verstrekken omtrent tot het niet uitbetalen van loon aan klager op 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 september 2015. De directeur heeft hier niet op gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – zo begrijpt de beroepscommissie – het niet uitbetalen van loon aan klager op 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 september 2015.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft klager ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Klager heeft bedoeld te klagen over het niet uitbetalen van loon in
de
maand september 2015, niet in de maand augustus 2015. Er is derhalve geen sprake van een overschrijding van de beklagtermijn. Voorts blijkt uit de aangevoerde stukken dat op deze dagen geen loon is betaald aan klager.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In het klaagschrift is vermeld dat de klacht betrekking heeft op het niet uitbetalen van loon op 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 augustus 2015. In beroep heeft klager medegedeeld dat dit een kennelijke verschrijving betreft en dat de klacht betrekking heeft
op
4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 september 2015. De beroepscommissie acht deze stelling aannemelijk, nu 5, 6, 12 en 13, de data tussen de dagen waar klager over klaagt, in september 2015 in het weekeinde vielen en in augustus 2015 niet. Ervan uitgaande dat het
beklag ziet op de 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 september 2015, is er geen sprake van een overschrijding van de beklagtermijn. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog
ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Uit het afschrift van de rekening courant dat door klager is overgelegd blijkt dat klager inderdaad geen loon heeft ontvangen op 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 september 2015. De directeur heeft, ondanks de brief van 18 april 2016 waarin namens de
beroepscommissie expliciet is gevraagd naar de reden van het niet uitbetalen van loon aan klager op deze data, niet toegelicht waarom op deze data geen loon aan klager is uitbetaald. Gelet hierop acht de beroepscommissie klagers stelling dat hij ten
onrechte geen loon heeft ontvangen op 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 14 september 2015 aannemelijk. De beroepscommissie zal het beklag dan ook gegrond verklaren. Zij ziet aanleiding aan klager een tegemoetkoming toe te kennen en bepaalt de hoogte daarvan op €
21,28 (zeven dagen x € 3,04).

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 21,28.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 12 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven