Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0804/GM, 19 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:19-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/804/GM

betreft: [klager] datum: 19 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 18 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) De Eenhoorn te Zwaag,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 9 april 2002 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 juli 2002, gehouden in de locatie De Leuvense Poort te ‘s-Hertogenbosch, is klager gehoord.
De tandarts verbonden aan de p.i. De Eenhoorn heeft d.t.v. de Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur d.d. 28 september 2001, betreft het niet goed terugplaatsen van een losgeraakte kroon.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Tijdens zijn verblijf in Oostenrijk is zijn kroon los gaan zitten. Daar is deze met een soort zacht cement weer terug- maar niet vastgezet. Bij binnenkomst in de p.i. heeft klager dit gemeld. Nadien is deze kroon wel goedvastgezet, maar hierbij kwam deze te ver naar achteren te staan. De kroon is weer losgehaald en thans is deze eindelijk goed geplaatst.
De kroon heeft echter circa zes maanden los gezeten. Bij de behandeling in de p.i. is echter nodeloos een deel van het porselein weggeslepen.

De tandarts heeft desgevraagd het volgende standpunt ingenomen.
De tandarts heeft klager met behulp van articulatiepapier het bovenfront palatinaal beslepen en de distale hoek van de 11 gecorrigeerd in verband met premature contacten tijdens de proale beweging. Nadat de tandarts een en ander aanklager had uitgelegde heeft klager vrijwillig ingestemd met de behandeling.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de beroepscommissie genoegzaam gebleken dat de inrichtingstandarts op basis van de door klager verstrekte gegevens op zorgvuldige wijze te werk is gegaan om de problemen te verhelpen.Daarbij heeft de inrichtingstandarts meerdere handelingen moeten verrichten dan enkel het terugzetten van de kroon. Dit omdat de omgeving waarin de kroon moest worden teruggeplaatst niet meer passend was om de kroon zonder problemente kunnen plaatsen. Dit bleek uit het feit dat bij dichtbijten, zonder dat de kroon geplaatst was, de stomp waarop de kroon geplaatst moest worden de tegenoverliggende tand(en) al raakte. De inrichtingstandarts heeft klagervoorafgaand aan de behandeling geïnformeerd over de wijze van behandelen, waar klager, blijkens de verklaring van de inrichtingstandarts, uitdrukkelijk mee heeft ingestemd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de tandarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalveongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, F.M.M. van Exter en drs. P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 december 2002

secretaris voorzitter

Naar boven