Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0828/GA, 8 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/828/GA

betreft: [...] datum: 8 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C. Niens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 maart 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 30 december 2015 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Gelet op klagers persoonlijke omstandigheden en de naderende einddatum van zijn detentie, dient klagers belang bij de voorbereiding op
invrijheidsstelling zwaarder te wegen. Klager dient niet eindeloos te worden bestraft voor zijn eerdere onttrekking. De omstandigheden waaronder klager toen besloot zich te onttrekken, zijn niet meer aan de orde. Daarmee is het gevaar voor onttrekking
aan detentie niet meer aanwezig. Voorts heeft klager slechts verzocht om verlof voor de duur van 24 uur. De mogelijkheden van bijzondere voorwaarden worden wel genoemd, maar zijn niet overwogen.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De kans was aanzienlijk dat klager zich wederom aan detentie zou onttrekken. Klager was na zijn onttrekking van ruim een jaar op het moment van de
verlofaanvraag slechts vijf maanden gedetineerd. Klager is op 12 mei 2016 in de gelegenheid gesteld om twaalf uur met verlof te gaan met elektronisch toezicht. Daarna is hij niet teruggekeerd naar de inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag wegens een eerdere onttrekking van klager.

3. De beoordeling
Klager onderging een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens poging tot afpersing in vereniging. Thans ondergaat klager een gevangenisstraf van twaalf maanden, wegens uitstel dan wel afstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Klagers
einddatum was bepaald op of omstreeks 30 augustus 2016. Klager heeft zich na verlof op 12 mei 2016 onttrokken aan detentie.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing op 30 december 2015 van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klager heeft zich van 9 maart 2014 tot 27 mei 2015 onttrokken aan detentie. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid op het moment van de bestreden beslissing een forse contra-indicatie vormde voor verlofverlening en dat deze een
afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigde. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 8 juli 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven