Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1152/GM, 7 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1152/GM

betreft: [klager] datum: 7 juli 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 31 maart 2016 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is klager gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Vught heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 12 januari 2016, betreft het bij klager in rekening brengen van de pedicure.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Klager had last van zijn tenen. In de p.i. Vught is hij door de medische dienst verwezen naar de pedicure. De klachten hielden aan, waarna klager is verwezen naar het ziekenhuis. In de tussentijd is klager
overgeplaatst naar de p.i. Sittard. Daar werd geconstateerd dat klager een schimmelinfectie had in de teennagels. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de medische dienst in de p.i. Vught dit niet heeft gezien.
Klagers heeft de kosten voor de pedicure ad € 27,50 zelf moeten betalen. Nu het bezoek aan de pedicure overbodig is gebleken- er was immers sprake van een schimmelnagel - wil klager dit bedrag terug.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. De klacht over de niet gediagnosticeerde schimmelnagels betreft een nieuwe klacht. Op 22 januari 2016 is een ingegroeide kalknagel geconstateerd. Een kalknagel kan veroorzaakt worden door een
schimmelinfectie, maar kan ook andere oorzaken hebben. Bevestiging van de diagnose ‘schimmelnagel’ kan worden verkregen door een nagelkweek. Aangezien niet de kalknagel, maar de ingroei van deze nagel de klachten veroorzaakte, is in eerste instantie
een
chirurgische behandeling geadviseerd. Bovendien is een schimmelnagel een aandoening die in principe niet medicamenteus behandeld behoeft te worden.

3. De beoordeling
Ter zitting van de beroepscommissie heeft klager aangegeven dat zijn klacht betrekking heeft op het zelf moeten betalen van de pedicure. Nu het bezoek van klager aan de pedicure verband houd met zijn teenklachten en met de wijze waarop de medische
dienst hierop heeft gereageerd, zal de beroepscommissie laatstgenoemde aspecten ook in haar oordeel betrekken, ook al is hierin niet bemiddeld.

Uit de stukken, waaronder het microhisdossier, komt naar voren dat klager op 6 januari 2016 is aangemeld voor de pedicure voor klachten aan zijn teen. Klager heeft op 15 januari 2016 de pedicure bezocht. In verband met aanhoudende klachten en in
verband
met een ingegroeide nagel is klager op 22 januari 2016 verwezen naar het ziekenhuis voor een chirurgische ingreep. De afspraak in het ziekenhuis is in verband met klagers overplaatsing naar de p.i. Sittard op 29 januari 2016 afgezegd.
De beroepscommissie is van oordeel dat de medische dienst zorgvuldig heeft gehandeld. Het betreft een eerste begrijpelijke verwijzing naar de pedicure, ook al is later - na een nagelkweek - gebleken dat klager ook last had van een schimmelinfectie.
Deze
infectie behoeft in beginsel geen behandeling, zoals volgt uit de NHG-standaard. Wat betreft het niet vergoeden van de kosten van de pedicure begrijpt de beroepscommissie dat klager niet aan alle criteria voor vergoeding van de kosten via DJI door VGZ
voldoet. Dit zijn landelijke criteria waarvan de medische dienst geen verwijt valt te maken. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter,
dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 7 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven