Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1099/GM, 7 juli 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1099/GM

betreft: [klager]

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 maart 2016 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Wouters, gehoord. De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Middelburg is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 6 februari 2016, betreft het niet verstrekken van antibiotica een uur voor aanvang van een prostaatpunctie.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. De medische dienst heeft nalatig gehandeld door klager niet een uur voor een punctie van de prostaat antibiotica te verstrekken. Tijdens de ingreep in het ziekenhuis deelde klager de specialist
mede dat hij geen medicatie verstrekt heeft gekregen, waarop de arts de ingreep beëindigde.

De inrichtingsarts heeft geen inhoudelijke reactie gegeven op de klacht van klager.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt onbestreden vast dat aan klager vóór aanvang van de geplande punctie van de prostaat op 4 februari 2016 door de medische dienst geen antibiotica (tablet) is verstrekt, waardoor de ingreep in het ziekenhuis, die al een aanvang
had genomen moest worden beëindigd. De volgende dag is een nieuwe afspraak gemaakt voor de punctie. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel het handelen van de inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel
28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen en stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Middelburg toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. ing. C.J. Ruissen en drs. J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 7 juli 2016

secretaris voorzitter

Naar boven