Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1017/GA, 26 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:   17/1017/GA

 

betreft:     [Klager]                                                                         datum: 26 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de
locatie Sittard,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
    Het beklag betreft de weigering klager een Common Interface Plus modulekaart (hierna te noemen: CI+-kaart) en een Conditional Access Module (hierna te noemen: CAM) te laten invoeren (G-2017-000135).

    De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
     

  2. De standpunten van klager en de directeur
    Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt
    – samengevat – toegelicht. De CI+-kaart en de CAM hebben geen zend- of communicatiemogelijkheden. De CI+-kaart is een andere benaming voor de CAM. Daartoe wordt verwezen naar paragraaf vier van het NFI-rapport van 17 mei 2017, dat is opgemaakt ten behoeve van een eerdere soortgelijke zaak van klager (RSJ 13 juni 2017, 16/3514/GA (eindbeslissing)). In deze zaak ging het om de weigering klager een CI+-kaart te laten invoeren. Het beroep is toen gegrond verklaard. Klager verzoekt om een tegemoetkoming, omdat hij reeds is overgeplaatst naar een andere inrichting. Voorts verzoekt klager de beroepscommissie het NFI onderzoek te laten doen naar de functionaliteiten van de CAM, zoals dat ook is gebeurd bij de CI+-kaart in RSJ 13 juni 2017, 16/3514/GA (eindbeslissing).

    De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.

     

  3. De beoordeling
    Klager heeft de beroepscommissie verzocht het NFI onderzoek te laten doen naar de functionaliteiten van de CAM.  De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

    In paragraaf 4.5.1.1 onder b. van de huisregels van de locatie Sittard is bepaald dat het een gedetineerde niet is toegestaan zend- en communicatieapparatuur onder zijn berusting te houden.

    In RSJ 13 juni 2017, 16/3514/GA (eindbeslissing) heeft de beroepscommissie op basis van een door het NFI uitgebracht rapport van 17 mei 2017 vastgesteld dat een CI+-kaart op zichzelf niet valt onder de definitie zend- en communicatieapparatuur.

    Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat een CI+-kaart en een CAM vergelijkbare functionaliteiten hebben. Gelet hierop en op RSJ 13 juni 2017, 16/3514/GA (eindbeslissing) kan een CAM op zichzelf derhalve eveneens niet als zend- en communicatieapparatuur worden aangemerkt.

    Dit betekent dat de invoer van zowel de CAM als de CI+-kaart niet is verboden op grond van (paragraaf 4.5.1.1 van) de huisregels. Evenmin staan deze vermeld op de in de huisregels opgenomen lijst van toegestane voorwerpen. Klager beklaagt zich dus niet over een algemene (huis)regel, maar over een beklagwaardige beslissing van de directeur. De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag.

    In een geval als het onderhavige dient de directeur voorafgaande aan zijn beslissing een gemotiveerde en kenbare afweging te maken tussen enerzijds het belang van klager bij een CI+-kaart en een CAM op cel en anderzijds de belangen als vermeld in artikel 45, eerste en tweede lid, van de Pbw. Hiervan is in dit geval niet gebleken. De directeur heeft min of meer volstaan met het standpunt dat klager zich beklaagt over een algemene regel. De bestreden beslissing is bij gebreke van vorenbedoelde belangafweging onvoldoende gemotiveerd.

    Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Zij zal klager een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

     

  4. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

     

    Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
    M.G. Bikker, secretaris, op 26 september 2017

     

     

     

     

     

     

     

     

     

                         secretaris                                                           voorzitter

     

Naar boven