Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1217/GA, 19 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:   17/1217/GA

 

betreft:     [klager]                                                                         datum: 19 september 2017

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een uitspraak van 31 maart 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem te Veenhuizen

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager en […], juridisch medewerker bij de p.i. Esserheem.
 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

  1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
    Het beklag betreft het niet verlenen van toestemming voor een computer op klagers cel ten behoeve van zijn studie.

    De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
     

  2. De standpunten van klager en de directeur
    Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In februari 2016 kreeg klager toestemming voor een computer op zijn cel omwille van de luistervaardigheid in verband met zijn staatsexamen Frans op vmbo-niveau en voor het inzien van digitale documenten voor zijn studie bedrijfskunde aan de Open Universiteit. Na het staatsexamen Frans is in overleg met de afdeling onderwijs gekozen voor een traject voor het staatsexamen Frans op havo-niveau. Daarnaast is klager conform zijn TRA-plan gestart met een taalcursus Spaans ter voorbereiding op het staatsexamen Spaans op vwo-niveau. In het kader hiervan neemt klager dit jaar deel aan het staatsexamen Spaans op vmbo-niveau. Dit jaar heeft klager zes tentamens voor de WO-opleiding bedrijfskunde. Twee van deze tentamens moeten in de vorm van een studieopdracht uitgevoerd worden.
    In augustus 2016 heeft klager verzocht om verlenging van de toestemming zijn computer op cel te houden. Hierop heeft klager geen antwoord gekregen. Op 22 december 2016 is tijdens een spitactie van het IBT-team de computer van cel gehaald en daarna niet meer aan klager teruggegeven. Met de beveiliging van de computer was niets mis. Klager had enkel de beschikking over een useraccount, waardoor het niet mogelijk was veranderingen in de computer aan te brengen. Alle usb-poorten waren afgesloten. Niet gebleken is dat klager misbruik van de computer heeft gemaakt noch zijn er aanstootgevende documenten op de computer gevonden. De inrichting stelt dat er voldoende studiefaciliteiten worden aangeboden, maar hierbij wordt er geen rekening mee gehouden dat de onderwijsafdeling op vrijdag is gesloten en met een aanstaande verhuizing en verbouwing. Klager wil alsnog toestemming.
    Op de onderwijsafdeling beschikt klager over een eigen computer. Deze is dagelijks beschikbaar van 8.15 tot 11.15 uur en van 13.00 tot 16.00 uur. Klager wil desondanks een computer op cel omdat de studiebelasting groter is dan het geboden aantal uren op de afdeling onderwijs. Klager stelt dat de gevonden klaagschriften van medegedetineerden op zijn computer niet op zijn cel er gezet zijn. Dit zijn namelijk word-bestanden, terwijl klager een ander pakket gebruikt. De bestanden moeten er op de afdeling onderwijs op zijn gezet. Klager nam elke donderdag zijn computer mee naar de afdeling onderwijs om zijn bestanden die nodig waren voor zijn studie erop te laten zetten. Kennelijk is er toen meer opgezet. De door de directeur genoemde 25 uur per week, is bruto en inclusief arbeid. Klager schat in dat hij effectief (netto) 15 uur per week op de afdeling onderwijs aanwezig kan zijn. In de avonduren beschikt klager niet over een computer op cel. Klager toont ter zitting van de beroepscommissie een document dat hij in het kader van zijn studie moet maken en waarvoor hij een computer nodig heeft. Doordat klager minder de beschikking heeft over een computer, heeft hij enkele studiedoelen niet gehaald. Hier komt bij dat een onderdeel van de studie ook is het zich eigen maken van de software. Hier is ook tijd voor nodig.

    De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager kreeg zijn computer ter voorbereiding van zijn examen Frans op vmbo-niveau tot juli 2016. Dat project was toen afgerond. Nadat de computer van cel is gehaald, is gebleken dat hierop documenten zijn aangetroffen die geen verband houden met klagers studie. Het ging daarbij om klaagschriften van medegedetineerden. Klager is veel op onderwijs en kan ongeveer 25 uur netto per week naar onderwijs. Er bestaat daarom geen noodzaak meer voor een computer op cel. Er wordt klager voldoende gelegenheid geboden om te studeren. Klager is vrijgesteld van arbeid. Als het voor de studie onontbeerlijk zou zijn ook in de weekenden de beschikking te hebben over een computer, dan had de afdeling Onderwijs dat geadviseerd.  
     

  3. De beoordeling
    De beroepscommissie stelt vast dat klager in 2016 gedurende 10 of 11 maanden de beschikking heeft gehad over een computer op cel ten behoeve van zijn studie. De beroepscommissie begrijpt uit het verweer van de directeur dat voor de beoordeling van de vraag of klager de beschikking mag blijven houden over een computer op zijn cel, de directeur nagaat of hiertoe de noodzaak (nog steeds) aanwezig is en verder of er redenen zijn van orde en veiligheid in de inrichting die zich tegen een computer op cel voor studiedoeleinden verzetten.

    Gelet op het belang van klager zijn studie verder zonder vertraging te kunnen vervolgen, heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie geen deugdelijke argumenten naar voren gebracht de toestemming te weigeren. Hierbij speelt mee dat zonder aanwijsbare oorzaak en gedurende lange tijd niet op klagers verzoek is beslist. Klagers computer is geheel toevallig na een spitactie van zijn cel verwijderd. Klager heeft voldoende aannemelijk gemaakt een computer op cel nodig te hebben. De hem ter beschikking staande uren bij de afdeling onderwijs zijn niet toereikend. Hieraan doet niet af dat de inrichting thans al veel doet om klager te ondersteunen in zijn studie. De beroepscommissie neemt hierbij tevens in aanmerking dat klager blijkens de overgelegde rapportages van de afdeling Onderwijs een gemotiveerde student is, goede vorderingen maakt in zijn studie en zich verder correct gedraagt. Tegen deze achtergrond en mede in het licht van de resocialisatiedoelstelling in artikel 2 van de Pbw, dient een afweging van de belangen in dit specifieke geval in het voordeel van klager uit te vallen.

    Door de directeur is nog aangevoerd dat op klagers computerbestanden zijn aangetroffen die niets met klagers studie van doen hebben. Het gaat daarbij volgens de directeur om klaagschriften van medegedetineerden. De beroepscommissie meent dat klager met een plausibele verklaring hiervoor komt, door erop te wijzen dat wekelijks bestanden vanaf de afdeling onderwijs op de computer werden geladen. Niet is uit te sluiten dat daarbij over het hoofd is gezien dat ook andere bestanden zijn meegenomen. Er zijn geen aanknopingspunten te veronderstellen dat klager daarbij andere bedoelingen zou hebben gehad. Hieruit kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden afgeleid, zo de directeur dit zo heeft bedoeld, dat de orde en veiligheid in de inrichting het voorhanden hebben van een computer op de cel van klager in de weg staat.

    Gelet op al het vorenstaande moet de beslissing van het hoofd van de inrichting bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beslissing van de directeur zal worden vernietigd en de directeur zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
    De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.
     

  4. De uitspraak
    De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
    Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak
    Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

     

    Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 19 september 2017

     

     

                         secretaris                                                           voorzitter

     

     

     

     

Naar boven